ECLI:NL:RBROT:2020:5352
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in een strafzaak betreffende de Opiumwet met betrekking tot de teelt en verkoop van verdovende middelen
Op 17 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen, verkopen en in bezit hebben van verdovende middelen, waaronder MDMA en cocaïne. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De officier van justitie, mr. M.L. Goudzwaard, heeft vrijspraak gevorderd voor de verdachte. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J. van Twist, en is openbaar uitgesproken op de datum die in de kop van het vonnis is vermeld. De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat de verdachte niet schuldig is aan de hem ten laste gelegde feiten en dat er geen nadere motivering nodig is voor deze vrijspraak.