ECLI:NL:RBROT:2020:5347

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595409 / FA RK 20-2871
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot zorgmachtiging op basis van vrijwillige instemming met zorg

Op 28 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in Suriname, die verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek gehouden, waarbij de officier van justitie niet aanwezig was, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte. De betrokkene is gehoord in bijzijn van zijn advocaat en een ambulante verpleegkundige.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), is voldaan. De betrokkene lijdt aan schizofrenie en zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Echter, de rechtbank constateert dat de betrokkene zich goed houdt aan afspraken, zijn medicatie volgens afspraak inneemt en vrijwillig in de zorginstelling verblijft. De rechtbank concludeert dat de betrokkene in staat is om de noodzakelijke zorg vrijwillig te accepteren en dat er geen verzet is tegen de zorg.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven op 28 april 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 4 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595409 / FA RK 20-2871
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 28 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Suriname,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende in Antes aan de Albrandswaardsedijk 138, 3172 TK te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
advocaat mr. L.C. Baars te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 2 april 2020;
 de niet-ingevulde zorgkaart van 19 maart 2020;
 het zorgplan van 16 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene in bijzijn van [naam 2] , ambulante verpleegkundige;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene heeft beperkt ziektebesef en ziekte-inzicht. Wanneer hij zijn medicatie niet goed inneemt ontstaat al snel een psychotisch toestandsbeeld. Ook bij toenemende druk kan hij psychotisch ontregelen. Zijn achterdocht neemt dan toe. Het nadeel dat daaruit voortvloeit is gelegen in zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene dient begeleidt te worden bij de medicatie inname wegens voornoemde risico.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Betrokkene verblijft al geruime tijd in een accommodatie. Betrokkene houdt zich momenteel goed aan afspraken. Wanneer er zorg geboden blijft dan is betrokkene in staat hulp te zoeken wanneer zijn klachten toenemen. De afgelopen twee jaren heeft betrokkene zijn medicatie volgens afspraak ingenomen. Betrokkene heeft werk en het doel is dat hij in relatieve zelfstandigheid gaat wonen. Betrokkene wil vrijwillig in de accommodatie verblijven en medicatie innemen. Gezien de periode waarover betrokkene goed functioneert en het feit dat betrokkene ook zelf zegt baat te hebben bij het gebruik van medicatie, acht de rechtbank de voldoende gewaarborgd dat betrokkene vrijwillig de noodzakelijk geachte zorg accepteert en daaraan mee werkt. De rechtbank acht verzet dan ook niet aanwezig en ziet hierin grond het verzoek af te wijzen. Wanneer betrokkene onverhoopt toch zorg mijd zal een nieuwe machtiging moeten worden aangevraagd.
2.2.2.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek worden afgewezen op grond van het feit dat betrokkene de nodige zorg vrijwillig accepteert.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 28 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.C.J. Peeck, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 4 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.