ECLI:NL:RBROT:2020:5344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595286 / FA RK 20-2809
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 20 april 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene, die in GGZ Delfland verblijft, gehoord in het bijzijn van zijn advocaat en enkele zorgprofessionals. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor een crisismaatregel was voldaan. Volgens artikel 7:1 Wvggz kan een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel alleen worden verleend als er onmiddellijk dreigend nadeel is en er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, aangezien betrokkene was overgeplaatst naar een andere afdeling waar hij goed functioneerde en geen verzet vertoonde. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel moest worden afgewezen, omdat niet voldaan was aan de wettelijke criteria.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Rop en is op 1 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595286 / FA RK 20-2809
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende in GGZ Delfland aan de Dr. Noletstraat 1, 3116 BH te Schiedam,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 20 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 20 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 20 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van [naam 2] , AIOS, [naam 3] , coassistent en
[naam 4] , verpleegkundige;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene is overgeplaatst van een andere afdeling omdat daar de agitatie opliep. Op deze afdeling functioneert hij goed en vertoont hij geen verzet. Wel geeft betrokkene aan bij de mondelinge behandeling dat hij slechts instemt met zijn verblijf hier vanwege het vooruitzicht van een plaatsing in een Beschermde Woonvorm (BW).
2.1.4.
Bij gebrek aan de aanwezigheid van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is niet voldaan aan de criteria voor een crisismaatregel op grond van art. 7:7 Wvggz en zal het verzoek moeten worden afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 22 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Rop, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 1 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.