ECLI:NL:RBROT:2020:5343

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595253 / FA RK 20-2798
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 22 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die manisch is en in een separeercel is gehoord. De officier van justitie had op 20 april 2020 verzocht om voortzetting van de op 19 april 2020 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater en gegevens over eerdere machtigingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 april 2020 zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat gehoord, terwijl de officier van justitie niet ter zitting verscheen.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een crisismachtiging is voldaan. Op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling concludeerde de rechtbank dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank achtte verschillende vormen van verplichte zorg noodzakelijk, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 13 mei 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Rop en schriftelijk uitgewerkt op 1 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595253 / FA RK 20-2798
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, Kliniek V aan de Albrandswaardsedijk 74, 3172 AA te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
advocaat mr. H.M. Schwab te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 19 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 19 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 19 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van [naam 2] , arts;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstig nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade en maatschappelijke teloorgang. Daarnaast is er een aanzienlijk risico op de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is in de thuissituatie manisch ontregeld. Dit uitte zich door veel onrust, uitputting en het maken van onrealistische plannen. Betrokkene heeft daarnaast in korte tijd veel geld uitgegeven. Ook was er sprake van agressie naar personen en goederen. Betrokkene blijft tijdens de opname erg onrustig, daarnaast heeft hij dagen niet geslapen. Betrokkene is meerdere keren gesepareerd en werd ook gehoord in de separeercel. Naast separatie is ook noodmedicatie toegediend. Er is nog geen verandering in het beeld waargenomen. Betrokkene is nog erg ambivalent in zijn meningsvorming. Het ene moment wil hij graag meewerken en het volgende moment verzet hij zich met fysieke agressie tegen de behandeling.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch toestandsbeeld bij een bipolaire stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 mei 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 22 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Rop, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 1 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.