ECLI:NL:RBROT:2020:5339

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
10/087503-18 en 10/754522-19 (gevoegd ter terechtzitting)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding en doorzoeking in verband met verboden wapenbezit en bedreiging

Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging en verboden wapenbezit. De rechtbank oordeelde dat de aanhouding van de verdachte niet onrechtmatig was en dat er voldoende grond was voor de doorzoeking van zijn woning. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden voor het bezit van een revolver en munitie, maar werd vrijgesproken van de bedreiging. De rechtbank concludeerde dat de bewijsvoering voor de bedreiging onvoldoende was, terwijl de verdachte wel bekend was met het bezit van de wapens. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, vooral gezien de risico's van vuurwapenbezit voor de veiligheid van anderen. De verdachte had de wapens aangeschaft uit angst voor een mogelijke aanslag op zijn leven, wat de rechtbank als een strafverzwarende omstandigheid beschouwde. De rechtbank besloot tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie, omdat de verdachte niet eerder voor dergelijke feiten was veroordeeld en de omstandigheden van de zaak in overweging werden genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/087503-18 en 10/754522-19 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 18 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn,
raadsman mr. J.H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 februari 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummers 10/087503-18 en 10/754522-19.
De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Omwille van de leesbaarheid zal het in de dagvaarding met parketnummer 10/754522-19
ten laste gelegde worden aangeduid als feit 3.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I.C.M.E. Meissen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen telefoon.

4..Waardering van het bewijs

Vrijspraak feit 1

Standpunt officier van justitie
De onder parketnummer 10/087503-18 ten laste gelegde bedreiging kan wettig en overtuigend bewezen worden op basis van de aangifte, de verklaring van een getuige, de verklaring van verdachte en het proces-verbaal fotoherkenning.
Beoordeling
Op 1 januari 2017 heeft aangever melding gemaakt van een Antilliaanse man die rond
0.1
uur op de Vlinderveen te Spijkenisse een revolver leegschoot in de lucht. Kort daarna zou deze man de aangever woordelijk hebben bedreigd. Volgens de aangever zou het gaan om een man van ongeveer 1.70 meter lang die een zwarte pet droeg, een blauwe trui aanhad, met daaroverheen een zwart lederen motorjack met voor de aangever onbekende emblemen, een spijkerbroek aan en hij zou twee goudkleurige voortanden hebben. De aangever had de Antilliaanse man later nog zien weglopen in de richting van de Snoekeveen in het gezelschap van een vrouw en twee kinderen. Later die nacht is een man aangehouden die voldeed aan het signalement en in het gezelschap van onder meer 2 kinderen en een vrouw was, maar de aangever herkende hem niet als degene die hem zou hebben bedreigd.
Een verbalisant heeft vervolgens op de website van motorclub Caloh Wagoh gezocht naar clubleden die voldeden aan het signalement en kwam hierbij uit op de verdachte.
Toen de aangever een foto werd getoond van de verdachte, herkende hij hem als de Antilliaanse man die hem op 1 januari 2017 zou hebben bedreigd.
De verdachte heeft verklaard dat hij op de oudejaarsnacht 2016/2017 bij familie aan de Vlinderveen in Spijkenisse was. Hij is daar rond 00.00 uur alleen vertrokken om ergens anders met zijn kinderen en anderen oud en nieuw te vieren.
Hoewel de bewijsmiddelen tot een zekere verdenking ten aanzien van de verdachte leiden, is dit onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Volgens de verdachte waren er die nacht meerdere personen aanwezig op de Vlinderveen die zouden passen in het door de aangever gegeven signalement. Door de politie, die ter plaatse is geweest, is geen nader onderzoek gedaan naar de personen die aanwezig waren op [adres 1] (het adres dat door aangever is genoemd) en [adres 2] (het adres dat genoemd wordt in het pv bevindingen eindigend op -6). Daardoor kan niet worden beoordeeld of er die avond andere mannen aanwezig waren die ook in het door de aangever opgegeven signalement pasten.
De politie heeft verder ook geen enkel onderzoek gedaan naar de verklaring van de verdachte dat hij die nacht omstreeks 00.00 uur weg was gegaan van de Vlinderveen en naar Rozenburg was gegaan, waar agenten hem ook zouden hebben gezien. Opmerkelijk is dat de verdachte in verzekering is gesteld zodat zijn alibi gecontroleerd kon worden, terwijl dit vervolgens kennelijk niet is gebeurd.
Bovenstaande maakt dat de waarde van de herkenning van de verdachte door de aangever niet te beoordelen is, omdat onduidelijk is hoeveel andere mannen die de bewuste avond aanwezig waren, voldeden aan het signalement van de dader en ook niet duidelijk is geworden of de verdachte daar nog aanwezig was op het tijdstip dat er volgens de aangever zou zijn geschoten. Bovendien voldoet de enkelvoudige fotoconfrontatie niet aan de daaraan te stellen eisen.
De verklaringen van de aangever en de getuige zijn in het licht van bovenstaande onvoldoende om vast te stellen dat het verdachte was die aangever zou hebben bedreigd.
De verdachte dient dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Bewijswaardering feit 3
Standpunt van de verdediging
De TCI-informatie en de MMA-melding waren onvoldoende voor de verdenking van verboden wapenbezit. De MMA-melding is zeer algemeen. Bovendien klopt het daarin genoemde telefoonnummer niet. De informatie uit beide meldingen vindt geen steun in niet-anonieme bronnen. De aanhouding van de verdachte was daarom onrechtmatig.
Ook de doorzoeking in de woning van de verdachte is onrechtmatig omdat de TCI-informatie, inhoudende dat verdachte altijd een wapen bij zich droeg, gefalsificeerd was doordat bij zijn aanhouding geen vuurwapen werd aangetroffen. De doorzoeking is ook onrechtmatig omdat de verbalisanten na binnentreden van de woning op grond van artikel 96 Sv de woning hebben doorzocht en niet slechts zoekend hebben rondgekeken.
In het dossier bevindt zich voorts geen schriftelijke bevestiging van de machtiging tot doorzoeking van de rechter-commissaris die mondeling zou zijn gegeven. Ook blijkt niet van enige dringende noodzakelijkheid, waardoor de komst van de rechter-commissaris niet kon worden afgewacht. Er was dus geen grond de hulpofficier van justitie te machtigen om de woning te doorzoeken.
Omdat de doorzoeking onrechtmatig is geweest dienen de resultaten hiervan van het bewijs te worden uitgesloten. Bij gebrek aan verder bewijs dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Beoordeling
De informatie uit beide meldingen gecombineerd met informatie die bij de politie bekend was, namelijk dat de verdachte op een dodenlijst zou staan en dat de verdachte lid was van een motorclub waarvan leden verdacht worden van betrokkenheid bij liquidaties, was voldoende om ten aanzien van de verdachte een redelijk vermoeden van schuld aan overtreding van de Wet Wapens en Munitie aanwezig te achten. De aanhouding van de verdachte was dan ook niet onrechtmatig.
Nadat bij de aanhouding was gebleken dat de verdachte geen wapen bij zich had, maar wel een kogelvrij vest droeg, was er, gezien de verdenking, een redelijk vermoeden dat verdachte elders een vuurwapen zou hebben. Dat maakt dat er voldoende grond was voor een doorzoeking.
Uit het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer] -documentcode [documentcode] ) blijkt dat de doorzoeking onder leiding van een rechter-commissaris heeft plaats gevonden. De doorzoeking is geopend en gesloten door de rechter-commissaris en de rechter-commissaris heeft de in beslag genomen goederen overgedragen aan de politie. Hoewel de schriftelijke beschikking van de rechter-commissaris zich niet in het dossier bevindt, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal. De verweren van de verdediging gaan er aan voorbij dat de doorzoeking onder leiding stond van een rechter-commissaris en kunnen reeds daarom niet slagen.
Er is geen sprake van enig vormverzuim, zodat er geen aanleiding tot bewijsuitsluiting is. Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring feiten 2 en 3
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2.
hij op 6 februari 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
munitie van categorie III, te weten twee kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 21 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een revolver, van het merk Taurus, type 44 Magnum, kaliber 44 Magnum
zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver
en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
negen kogelpatronen, merk Lapua, type 44 Magnum, kaliber 44 Magnum
en
vijf kogelpatronen, merk CBC, type 44 Magnum, kaliber 44 Magnum
en zes kogelpatronen, merk Geco, type 9 mm, kaliber 9 mm
in bezit en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit. Nadat hij door de politie was gewaarschuwd dat hij op een zogenaamde “dodenlijst” zou staan, heeft hij een vuurwapen en bijbehorende munitie aangeschaft. Het vuurwapen en de munitie heeft hij afzonderlijk van elkaar in zijn woning verstopt.
Daarnaast zijn tijdens een insluitingsfouillering bij de verdachte een tweetal kogelpatronen aangetroffen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 januari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder is veroordeeld voor strafbare feiten maar dat die veroordelingen dateren van vijf jaar of langer geleden.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
29 januari 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft veel contacten met motorclub Caloh Wagoh en is zelf hoofd van een chapter in Spijkenisse. De contacten met de ‘hoogste mannen’ binnen deze motorclub zijn echter beperkt en de verdachte distantieert zich naar eigen zeggen van crimineel gedrag.
De verdachte leidt een druk bestaan met vijf kinderen bij diverse vrouwen. Hij werkt als klusjesman. De verdachte is woonachtig op het woonwagenkamp te Spijkenisse.
Vanuit het gesprek en vanuit referenteninformatie zijn er geen aanwijzingen dat een
reclasseringstoezicht geïndiceerd is. De verdachte is geen impulsieve man. Hij maakt bewuste keuzes en is zich ervan bewust wat de consequenties daarvan kunnen zijn. Daarnaast laat hij niet het achterste van zijn tong zien omdat hij op zijn hoede is over wat hij wel en niet kan vertellen. De verwachting is dat bijzondere voorwaarden geen bijdrage kunnen leveren in het verkleinen van de kans op recidive.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen en (bijbehorende) munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot vuurwapengebruik. Daarbij kunnen slachtoffers vallen, ook slachtoffers die zonder reden met vuurwapengeweld worden geconfronteerd. Gelet op de toename van het vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettend karakter daarvan dient daartegen streng te worden opgetreden.
Gezien de ernst van de feiten, waarbij de nadruk ligt op het verboden wapenbezit, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd waarbij in strafverzwarende zin rekening is gehouden met de omstandigheid dat de verdachte het wapen en de munitie heeft aangeschaft met de bedoeling om zich tegen een eventuele aanslag op zijn leven te verdedigen en derhalve om in zo’n geval daadwerkelijk het wapen te gebruiken. De rechtbank weegt nog wel mee dat de verdachte het wapen en de munitie niet bij zich droeg, maar deze afzonderlijk van elkaar in zijn woning had verborgen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist omdat de rechtbank tot een vrijspraak komt van het onder 1 ten laste gelegde en omdat de rechtbank in de bewezen verklaarde feiten geen aanleiding ziet voor het opleggen van een gevangenisstraf van dergelijke omvang. De door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf is veel hoger dan doorgaans wordt opgelegd voor de bewezenverklaarde feiten. Hoewel ook de rechtbank enige strafverzwarende omstandigheden ziet, rechtvaardigen die niet de gevorderde straf.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

De officier van justitie heeft gevorderd dat de telefoon van verdachte verbeurd wordt verklaard ten behoeve van onderzoek.
De rechtbank zal, gelet op de afwezigheid van een wettelijke grond voor verbeurdverklaring en het voortduren van het beslag, een last geven tot teruggave van de inbeslaggenomen telefoon aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de
Wet wapens en munitie.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: IPhone, kleur zwart ( [nummer] ).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. G. Schnitzler en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 februari 2020.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/087503-18
1.
hij op of omstreeks 1 januari 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
[naam slachtoffer] en/of de (overige) aldaar aanwezige personen
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen hot leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, meermalen, althans eenmaal in de lucht te schieten en/of
- die [naam slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: Je moet naar beneden komen dan ga ik je klappen geven,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 6 februari 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
munitie van categorie III, te weten twee kogelpatronen,
voorhanden heeft gehad.
(artikel art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
Parketnummer 10/754522-19
Hij op of omstreeks 21 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een revolver, van het merk Taurus, type 44 Magnum, kaliber 44 Magnum
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie,
te weten negen kogelpatronen, merk Lapua, type 44 Magnum, kaliber 44 Magnum
en/of
vijf kogelpatronen, merk CBC, type 44 Magnum, kaliber 44 Magnum
en/of
zes kogelpatronen, merk Geco, type 9 mm, kaliber 9 mm
in bezit en/of voorhanden heeft gehad.
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)