ECLI:NL:RBROT:2020:5338

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
10/224408-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar een woningoverval in Krimpen aan den IJssel met nieuwe informatie

Op 17 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een woningoverval in Krimpen aan den IJssel in mei 2019. De rechtbank heeft het onderzoek heropend vanwege nieuwe informatie die na de sluiting van het onderzoek op 3 juni 2020 naar voren is gekomen. Deze informatie betreft een strafrechtelijk onderzoek tegen de broer van de verdachte, die mogelijk betrokken was bij een afspraak met een medeverdachte om de schuld van de woningoverval op zich te nemen. De rechtbank oordeelt dat deze nieuwe informatie van belang kan zijn voor de beslissing in de onderhavige zaak en heeft daarom besloten het onderzoek te hervatten. De rechtbank heeft bepaald dat de nadere terechtzitting binnen een maand of uiterlijk binnen drie maanden na heden zal plaatsvinden, afhankelijk van het zittingsrooster.

De tenlastelegging omvat meerdere feiten, waaronder diefstal met geweld en het bezit van verdovende middelen. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van acht jaren geëist, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de verdachte en zijn raadsvrouw opgeroepen voor de nader te bepalen terechtzitting, waar de resultaten van het nieuwe onderzoek besproken zullen worden. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op de datum van uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/224408-19
Datum uitspraak: 17 juni 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. B.L.M. Ficq, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting is aangevangen op 24 december 2019, voortgezet op 17 maart 2020 en hervat en opnieuw aangevangen op 3 juni 2020. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 24 december 2019 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt deel uit van dit vonnis.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.J. Kroon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.

4..Motivering tussenbeslissing

Aan de rechtbank is bekend geworden dat gisteren, 16 juni 2020, dus na de sluiting van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2020, op de raadkamer gevangenhouding een zaak is behandeld tegen een broer van de verdachte [naam verdachte] . Tegen hem en andere verdachten is een strafrechtelijk onderzoek gestart ter zake van strafbare feiten die verband zouden houden met het niet of niet geheel nakomen van een afspraak die tussen de verdachte [naam verdachte] en medeverdachte [naam medeverdachte] zou zijn gemaakt in het kader van de onderhavige strafzaak. Die afspraak zou inhouden dat [naam medeverdachte] de schuld van de onderhavige woningoverval op zich zou nemen en op de terechtzitting zou verklaren dat [naam verdachte] , met wie hij de overval zou hebben gepleegd, daar niets mee te maken zou hebben. [naam medeverdachte] zou daarvoor een beloning van € 5.000,-- zijn toegezegd, welk bedrag althans een deel daarvan al aan [naam medeverdachte] of familie van [naam medeverdachte] zou zijn betaald. De door [naam medeverdachte] in de onderhavige strafzaak op de terechtzitting van 3 juni 2020 als getuige afgelegde verklaring zou de aanleiding zijn geweest tot de strafbare feiten waarop het onderzoek tegen de broer van de verdachte [naam verdachte] betrekking heeft.
Omdat deze informatie van belang kan zijn voor enige in deze zaak te nemen beslissing als bedoeld in de artikelen 349 tot en met 352 van het Wetboek van Strafvordering acht de rechtbank het nodig dat de resultaten van het onlangs gestarte strafrechtelijk onderzoek tegen de broer van de verdachte [naam verdachte] bij de stukken in deze zaak worden gevoegd.
Het onderzoek in deze zaak is dus niet volledig geweest en zal daarom worden heropend en worden hervat op een nog nader te bepalen terechtzitting. Als het zittingsrooster van de rechtbank het toelaat zal die nadere terechtzitting worden gehouden binnen een maand na heden. Dit zal dan een zgn. regiezitting zijn waarop eventuele onderzoekswensen naar aanleiding van de nieuwe stukken kunnen worden besproken. Indien het zittingsrooster van de rechtbank behandeling van de zaak binnen een maand na heden niet toelaat zal de nadere terechtzitting in ieder geval worden gehouden binnen drie maanden na heden.

5..Beslissing

De rechtbank
heropent het onderzoek op de terechtzitting;
beveelt dat het onderzoek op de terechtzitting zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting binnen een maand dan wel in ieder geval uiterlijk binnen drie maanden na heden;
verzoekt de officier van justitie de resultaten van het hierboven bedoelde onderzoek te voegen bij de stukken in de onderhavige zaak;
beveelt de oproeping van de verdachte, zijn raadsvrouw en de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] tegen de nader te bepalen terechtzitting.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. de Vrind, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 mei 2019 te Krimpen aan den IJssel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of uit de woning gelegen aan de [adres delict 1] ,
twee ringen en/of 50 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad,
aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [naam slachtoffer 1] aan weerszijden, ieder een arm, vast te pakken en/of
- die [naam slachtoffer 1] door de gang naar de woonkamer van die woning te sleuren en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan die [naam slachtoffer 1] en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op die [naam slachtoffer 1] en/of de loop van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het voorhoofd van die [naam slachtoffer 1] te zetten en/of
- een alarmknop van de arm van die [naam slachtoffer 1] af te rukken en/of
- de handen van die [naam slachtoffer 1] aan elkaar vast te binden;
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2019 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een laptop (merk HP), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming;
3.
hij op of omstreeks 10 augustus 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of uit de woning gelegen aan de [adres delict 2] , een laptop (merk HP) en/of een tablet (merk Samsung) en/of meerdere gouden kettingen en/of een envelop met daarin een geldbedrag van 3.400 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3] en/of huisgenoten van
die [naam slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel(s), door
- de ketting, welke vast zit aan de deurpost en aan de deur van het balkon aan de achterzijde van de woning, kapot te maken en/of
- de sleutel van die woning buiten weten en/of tegen de wil van de rechthebbende mee te nemen en/of vervolgens een kopie te (laten) maken van die sleutel en/of vervolgens met die kopiesleutel, buiten weten en/of tegen de wil van de rechthebbende, die woning te betreden;
4.
hij in of omstreeks de periode van 02 augustus 2019 tot en met 15 september 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
telkens ongeveer 0,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of telkens ongeveer 1 tot 10 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 16 september 2019 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 18,0 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 7,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.