ECLI:NL:RBROT:2020:5329
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking exploitatievergunning
Op 18 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een restaurant, een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen de intrekking van haar exploitatievergunning door de burgemeester van Capelle aan den IJssel. De burgemeester had de vergunning ingetrokken op basis van het niet volledig aanleveren van gevraagde gegevens, wat werd beschouwd als een ernstig gevaar voor het gebruik van de vergunning voor strafbare feiten. Verzoekster stelde dat er sprake was van spoedeisend belang, omdat zij haar restaurant weer wilde openen na een periode van onzekerheid en omzetverlies door de coronamaatregelen.
De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van onverwijlde spoed. De rechter wees erop dat de beslissing op het bezwaar van verzoekster naar verwachting binnen twee weken zou worden genomen en dat er geen acute noodsituatie was die een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De voorzieningenrechter concludeerde dat louter omzetverlies onvoldoende was voor het treffen van een voorlopige voorziening en dat er geen sprake was van een apert onrechtmatig besluit. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak werd gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen, en is op 18 juni 2020 door mr. A.P. Hameete in aanwezigheid van griffier mr. W. van den Berg vastgesteld. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.