Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het proces-verbaal van de op 12 november 2018 gehouden verificatievergadering (in de op verzoek van BigShip gestarte procedure tot beperking van haar aansprakelijkheid), waarbij de rechter-commissaris partijen ter beslechting van het geschilpunt over de schuldvraag alsmede ter vaststelling van de vordering van BigShip in het kader van het verrekeningsaspect naar de rolzitting van 9 januari 2019 heeft verwezen (renvooi)
- de conclusie van eis in renvooi (met producties) van de gemeente
- de conclusie van antwoord in renvooi tevens eis in reconventie (met producties) van BigShip
- de conclusie van antwoord (met producties) van TVM c.s.
- de brief van de rechtbank van 3 juli 2019 waarbij partijen zijn opgeroepen om ter zitting te verschijnen
- de zittingsagenda van 11 november 2019
- de conclusie van antwoord in reconventie in renvooi (met producties) en de akte (zelfde producties 19 t/m 21) en nadere akte overlegging producties (22 t/m 27) van de gemeente
- de akte vermeerdering van eis in reconventie tevens akte overlegging producties (16 en 17) van BigShip
- de twee aktes overlegging producties (16 t/m 25; 26) ten behoeve van de comparitie van BigShip
- het proces-verbaal van de op 12 december 2019 gehouden comparitie van partijen
- de ter zitting overgelegde aantekeningen t.b.v. comparitie mr. E.E. van der Kamp van de gemeente
- de ter zitting overgelegde spreekaantekeningen ten behoeve van de comparitie van BigShip.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
in conventie en in reconventie
“in beginsel”geen sprake is van seizoensverloop. De rechtbank is gewoon in geval van beweerdelijke bedrijfsschade bij de exploitatie van (vracht)schepen uit te gaan van het gemiddelde bedrijfsresultaat over de periode van drie maanden voor de aanvaring en drie maanden na de reparatie van het schip. Door BigShip is voorshands onvoldoende toegelicht waarom in dit geval niet van dit uitgangspunt kan worden uitgegaan. Dat de beoogde inbedrijfsstelling op 3 mei 2018 niet kon doorgaan na een brand op 18 april 2018, zoals uit voornoemd expertiserapport blijkt, neemt niet weg dat op enig moment de ark weer omzet is gaan maken. De rechtbank zal BigShip opdragen te bewijzen dat zij als gevolg van het losslaan van de ark een bedrijfsschade heeft geleden van € 94.276,66.
5..De beslissing
8 juli 2020voor uitlating door de gemeente en BigShip of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;