Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[verweerster],
1.De procedure
- mr. A. Quispel, advocaat van verzoeker;
- mr. drs. P.A. Visser, advocaat van verweerster.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2020 uitspraak gedaan op het verzoek tot faillietverklaring van een stichting, ingediend door een schuldeiser. De rechtbank heeft de procedure uitgevoerd onder de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de coronacrisis. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Quispel, stelde dat hij twee leningen aan de stichting had verstrekt en dat de stichting in gebreke was gebleven met de aflossingen. Daarnaast had de verzoeker het bedrijfspand aan de stichting verhuurd, met een openstaande huurschuld. De stichting, vertegenwoordigd door mr. drs. P.A. Visser, betwistte de vorderingen van de verzoeker en voerde aan dat er geen sprake was van pluraliteit van schuldeisers, wat een vereiste is voor een faillietverklaring.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de steunvordering van een derde partij door de stichting gemotiveerd was betwist en dat er geen recente sommaties waren ontvangen van deze derde partij. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat de stichting terecht kon aannemen dat er geen vorderingen meer bestonden. Aangezien er geen pluraliteit van schuldeisers was, werd het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De rechtbank heeft daarnaast de verzoeker in de proceskosten veroordeeld, vastgesteld op € 543,--. De beschikking is gegeven door rechter J.C.A.T. Frima, in aanwezigheid van griffier A. Vervoorn. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.