ECLI:NL:RBROT:2020:5277
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot faillietverklaring wegens onvoldoende baten en misbruik van recht
Op 23 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (aangeefster) een verzoek tot haar eigen faillietverklaring indiende. Het verzoekschrift was op 20 mei 2020 ingediend en de rechtbank had de aangeefster geïnformeerd over de procedure op 26 mei 2020. Tijdens de behandeling op 2 en 16 juni 2020 is de bestuurder van de aangeefster telefonisch gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeefster verkeert in een toestand van niet kunnen betalen, wat voldoet aan de eisen van de Faillissementswet voor een eigen aangifte tot faillissement. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende baten aanwezig zijn om de kosten van het faillissement te dekken, en dat er geen uitkering aan schuldeisers te verwachten valt. De aangeefster had haar activa, waaronder rechten op software en een telefoon, slechts op € 200,- gewaardeerd en had geen succes gehad in het gelde maken van deze activa. De rechtbank concludeerde dat het indienen van de eigen aangifte tot faillietverklaring misbruik van recht opleverde, gezien de onevenredigheid tussen het belang van de aangeefster en de kosten die een curator zou maken zonder enige kans op baten. De rechtbank wees het verzoek tot faillietverklaring af en merkte op dat de aangeefster mogelijk op andere wijze kan worden ontbonden, zonder dat dit leidt tot een faillissement.