In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen NN Personeel B.V. en [verweerder]. NN verzocht om ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder g BW, omdat er sprake zou zijn van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat NN in september 2019 aan [verweerder] heeft laten weten dat het vertrouwen in hem volledig was komen te vervallen, wat leidde tot een onhoudbare situatie. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de klachten over het gedrag van [verweerder] en de gevolgen daarvan voor de samenwerking binnen de organisatie.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was en heeft de datum van ontbinding vastgesteld op 1 augustus 2020. Tevens is NN veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 25.982,18 bruto aan [verweerder], omdat niet is gebleken dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het verzoek van NN om de transitievergoeding niet toe te kennen werd afgewezen, omdat de gronden voor ontbinding volledig in de risicosfeer van [verweerder] lagen, maar niet ernstig verwijtbaar waren. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.