Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker, bijgestaan door zijn voormalige vriendin, [naam] ;
- mr. A.C.E.G. Cordesius, advocaat van verzoeker;
- mr. S.A.C.A. van Vloten, advocaat van verweerder; en
- mr. M.P.J. van der Linden, curator.
2.De standpunten
3.De beoordeling
van de hoed en de rand wist’ biedt onvoldoende aanknopingspunt voor de stelling dat verzoeker zich met die overeenkomst als (mede)schuldenaar heeft verbonden. Daaruit kan dus geen vorderingsrecht worden afgeleid.
4.De beslissing
- vernietigt het vonnis van deze rechtbank van 12 mei 2020, waarbij verzoeker in staat van faillissement is verklaard;
- veroordeelt verweerder in de kosten van dit geding, aan de zijde van verzoeker begroot op € 1.314,06 aan salaris van zijn advocaat (2 punten liquidatietarief, inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en het griffierecht ten bedrage van € 83,-;