ECLI:NL:RBROT:2020:5240
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming van een woning in kort geding afgewezen wegens gebrek aan bewijs en huurachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de besloten vennootschap Gelijk Regelen B.V. De eiser vorderde ontruiming van een woning op basis van een tijdelijke huurovereenkomst die eindigde op 31 december 2019, en stelde dat de verhuurder, Gelijk Regelen, tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door geen nieuwe sleutels te verstrekken na vervanging van de sloten. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eiser niet kon worden toegewezen, omdat de bewijslevering in een bodemprocedure moet plaatsvinden en het kort geding zich daar niet voor leent. De kantonrechter stelde vast dat de eiser een spoedeisend belang had bij zijn vordering, maar dat Gelijk Regelen geen verweer meer voerde tegen de vordering van de eiser, waardoor deze voor toewijzing gereed lag. De kantonrechter matigde de dwangsom en veroordeelde Gelijk Regelen in de proceskosten in conventie.
In reconventie vorderde Gelijk Regelen ontruiming van de woning van de eiser wegens huurachterstand en overlast. De kantonrechter oordeelde dat Gelijk Regelen onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd en dat er sprake was van een huurachterstand die ontruiming rechtvaardigde. De vorderingen van Gelijk Regelen werden afgewezen, en de kantonrechter veroordeelde Gelijk Regelen in de proceskosten in reconventie. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.