In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in een groepsgesprek, waarbij de minderjarige, zijn moeder, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. Dit gebeurde in het kader van de coronamaatregelen, waardoor er geen fysieke zitting kon plaatsvinden.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] complexe problematiek vertoont, waaronder ADHD en een licht verstandelijke beperking. Hij heeft in het verleden problemen gehad met het accepteren van gezag en heeft zich onttrokken aan behandelingen. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is dat [voornaam minderjarige] zijn behandeltraject binnen de gesloten jeugdhulp voortzet, om zijn ontwikkeling en veiligheid te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 29 mei 2021 en de machtiging gesloten jeugdhulp verleend van 9 juni 2020 tot 9 december 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.