In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Arcadis Nederland B.V. en de verweerder. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 13 januari 2020 ter griffie is ontvangen. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 mei 2020 via een beeldverbinding in het kader van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. De verzoekster, Arcadis, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder per 1 augustus 2020, onder verwijzing naar een verstoorde arbeidsverhouding, zoals bedoeld in artikel 7:671b in combinatie met artikel 7:669 lid 3 sub g BW. De verweerder heeft aanvankelijk verweer gevoerd, maar tijdens de mondelinge behandeling erkende hij dat er een onoverbrugbaar verschil van inzicht bestond over de functie-invulling, waardoor hij zich niet langer verzette tegen het verzoek van Arcadis.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van omstandigheden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve rechtvaardigen. De rechter oordeelde dat de samenwerking tussen partijen niet meer mogelijk was zonder dat een van hen in overwegende mate een verwijt kon worden gemaakt. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 augustus 2020, en de transitievergoeding van € 11.137,- bruto wordt aan de verweerder toegekend. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.