ECLI:NL:RBROT:2020:5163

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
12 juni 2020
Zaaknummer
10/691140-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en dwangverpleging in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die sinds 1 mei 2012 onder dwangverpleging staat. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar, na een vordering van het openbaar ministerie en adviezen van de kliniek en reclassering. De ter beschikking gestelde is geboren in [geboorteplaats ter beschikking gestelde] en verblijft formeel in FPC De Kijvelanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde, en dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.

De rechtbank heeft de vordering tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging afgewezen, omdat het recidiverisico nog steeds als midden/hoog wordt ingeschat. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de adviezen van de kliniek en de reclassering, die hebben aangegeven dat de ter beschikking gestelde nog intensieve begeleiding nodig heeft. De rechtbank concludeert dat de wetgever kennelijk een misslag heeft gemaakt in de wetgeving omtrent de beëindiging van de dwangverpleging, en dat de rechter altijd een toetsing moet uitvoeren voordat een voorwaardelijke beëindiging kan plaatsvinden.

De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/691140-11
Datum uitspraak: 25 mei 2020
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van
[naam ter beschikking gestelde](de ter beschikking gestelde),
geboren te [geboorteplaats ter beschikking gestelde] ( [geboorteland ter beschikking gestelde] ) op [geboortedatum ter beschikking gestelde] ,
formeel verblijvende in FPC De Kijvelanden, Kijvelandsekade 1,
3172 AB Poortugaal (de kliniek)
feitelijk verblijvende te [naam zorginstelling] , Locatie [naam locatie] te [plaats] ,
raadsman mr. S.O. Roosjen, advocaat te Groningen.

1..Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 1 mei 2012 is de terbeschikkingstelling van [naam ter beschikking gestelde]
gelast en zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen. De ter beschikkingstelling is gelast ter zake van poging tot zware mishandeling begaan tegen
zijn vader en een poging tot zware mishandeling. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 20 mei 2012.
Bij beslissing van 2 mei 2018 heeft deze rechtbank de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met 2 jaar. Bij beslissing van 18 oktober 2018 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden deze beslissing bevestigd, met afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft op 8 april 2020 van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling ontvangen (artikel 38d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht). Bij die vordering zijn de daarbij vereiste stukken gevoegd.
De vordering is op de openbare zitting van 25 mei 2020 behandeld. De officier van justitie, mr. R. Segerink (op zitting aanwezig), de ter beschikking gestelde (via Skype), bijgestaan door zijn raadsman (via Skype), en als deskundigen R.M. van Beusekom, als GZ-psycholoog werkzaam bij de kliniek (op zitting aanwezig) en N. van Engelenburg , als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland (via Skype), zijn gehoord.

3..Adviezen

Advies kliniek
Het advies van 18 maart 2020 luidt de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Bij de ter beschikking gestelde is nog steeds sprake van een stoornis.
Op basis van de recente risicotaxatie wordt het risico op gewelddadig gedrag bij wegvallen van de tbs-maatregel nog altijd hoog geschat. Het verblijf in de huidige setting met (soms zeer intensieve) begeleiding en ondersteuning van alle betrokken partijen maakt dat de risico's worden gematigd. Het komende jaar zal worden getoetst of de ter beschikking gestelde psychiatrisch voldoende stabiel blijft en zich houdt aan afspraken wanneer vrijheden stapsgewijs worden uitgebreid. Het externe risicomanagement zal dan geleidelijk verder worden overgedragen aan de reclassering en aan [naam zorginstelling] . Een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel is op dit moment nog niet wenselijk.
Advies reclassering
Het rapport van de reclassering van 19 maart 2020, houdt onder meer het volgende in.
In deze fase is het nog te prematuur en onverantwoord om, op basis van het risicomanagement, de tbs-maatregel voorwaardelijk te beëindigen. Het is nog te vroeg om de verantwoording al geheel over te dragen aan de reclassering. Het komende jaar kan de reclassering de kliniek en de ter beschikking gestelde begeleiden bij het uitvoeren van het plan van aanpak en geleidelijk de regie overnemen om zo toe te werken, mits de criminogene factoren stabiel blijven, naar een voorwaardelijke beëindiging.
Op de zitting gegeven adviezen
De deskundige R.M. van Beusekom heeft het verlengingsadvies van de kliniek op de zitting toegelicht. Zij heeft onder meer - zakelijk weergegeven – verklaard dat als de ter beschikking gestelde uit de zorg gaat het recidiverisico hoog is. Dat risico wordt nu gematigd door de intensieve begeleiding van [naam zorginstelling] en door het contact met de reclassering. Er is toezicht op het middelengebruik en op zijn medicatie, waardoor hij gewichtstoename heeft ervaren. Het recidiverisico is nog niet laag, en het is de vraag of dat gelet op zijn problematiek ooit laag zal worden. Ook in het proefverlof is de begeleiding vanuit de kliniek intensief geweest. Het is de bedoeling dat de kliniek naar de achtergrond raakt en dat de reclassering het gaat overnemen. Het komende jaar zullen de vrijheden voorzichtig verder worden opgebouwd. Een voorwaardelijke beëindiging is, gelet op de intensieve begeleiding die hij nog krijgt in zijn proefverlof, nu nog niet aan de orde.
N. van Engelenberg , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, heeft het advies ter zitting toegelicht. Zij heeft onder meer verklaard - zakelijk weergegeven - dat het recidiverisico nog steeds midden/hoog is. Het gaat goed met hem, maar hij heeft wel last van spanningen. Hij heeft last van drukte op de groep en wil het liefst zelfstandig wonen. Zij gaat met FPC de Kijvelanden in gesprek over een eventuele nieuwe rustige plek. Hij zal altijd behoefte hebben aan structuur en begeleiding.
Standpunt van partijen
Standpunt van de officier van justitie
Voorafgaand aan de zitting heeft de officier van justitie een notitie over het nieuwe artikel 6:6:10 lid 3 Sv en de daarvoor bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel Spoedreparatiewet USB met partijen gedeeld en op zitting overgelegd. De reclassering en kliniek vreesden dat de nieuwe thans geldende wettekst (wellicht) betekende dat inmiddels het proefverlof van rechtswege over is gegaan in voorwaardelijke beëindiging. Wat het openbaar ministerie betreft is het echter duidelijk dat dit niet de bedoeling is (geweest) van de wetgever. Derhalve gaat het openbaar ministerie uit van een nog altijd voortdurende dwangverpleging (inclusief proefverlof).
De officier van justitie heeft dan ook geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en zijn raadsman hebben om, mocht deze niet al van overheidswege ex art. 6.6.10 lid 3 Sv zijn ingetreden nu het proefverlof van de ter beschikking gestelde ten minste twaalf maanden onafgebroken heeft voortgeduurd, voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging verzocht.

4..Beoordeling

Op grond van de adviezen van de kliniek en de reclassering komt de rechtbank tot de volgende oordelen:
- er is nog steeds sprake van een gebrekkige ontwikkeling van en/of ziekelijke stoornis in de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de tbs-maatregel, gelet op de wetswijzing van art. 38h Sv, van rechtswege voorwaardelijk is beëindigd. Het proefverlof duurt immers langer dan twaalf maanden en de tbs-maatregel is in de tussentijd niet verlengd.
In het op 1 januari 2020 in werking getreden artikel 6:6:10 lid 3 Sv staat dat, indien het proefverlof van een ter beschikking gestelde ten minste twaalf maanden onafgebroken heeft voortgeduurd, zonder dat in deze periode de terbeschikkingstelling is verlengd, de verpleging van overheidswege van rechtswege voorwaardelijk wordt beëindigd.
Dit in tegenstelling tot het oude 38h lid 1 Sr, waar in het artikel staat dat onder die omstandigheden de rechter
kanbeslissen (op verzoek van de officier van justitie of raadsman) om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen.
Op 16 april 2020 is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel Spoedreparatiewet USB en de daarbij behorende Memorie van Toelichting ingediend. Volgens het wetsvoorstel wordt artikel 6:6:10 lid 3 Sv als volgt gewijzigd:
3. In het derde lid wordt “wordt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd” vervangen door “kande rechter de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen”.
In de Memorie van Toelichting wordt dit als volgt toegelicht:
“Bij het verplaatsen van de bepaling naar het Wetboek van Strafvordering is bij abuis weggevallen dat dit een rechterlijke beslissing is. De huidige bepaling doet vermoeden dat de voorwaardelijke beëindiging van rechtswege intreedt, of in ieder geval dat de rechter geen beoordelingsruimte heeft. Dat is niet bedoeld; vanuit een oogpunt van veiligheid zal altijd een rechterlijke toetsing moeten plaatsvinden of een ter beschikking gestelde daadwerkelijk toe is aan een voorwaardelijke beëindiging onder voorwaarden. De formulering van het derde lid is om die reden gewijzigd.”
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er vanuit dat het een evidente misslag is geweest van de wetgever en dat niet is bedoeld de tbs-maatregel te laten eindigen zonder tussenkomst van de rechter. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de dwangverpleging nog steeds van kracht is.
De raadsman heeft (subsidiair) verzocht om voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Dit is mogelijk indien de uit de stoornis van de geestvermogens voortvloeiende gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen in die mate is teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging onder voorwaarden te beëindigen. De rechtbank is van oordeel dat voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op dit moment dusdanig prematuur is dat het daartoe strekkende verzoek moet worden afgewezen. Uit de rapporten en de op zitting daarop gegeven toelichting volgt immers dat het recidiverisico nog midden/hoog is. In dit stadium is een voorwaardelijke beëindiging, mede gelet op de intensieve begeleiding die de ter beschikking gestelde nog nodig heeft, naar het oordeel van de rechtbank nog niet aan de orde. Komend jaar kan het proefverlof verder worden uitgebreid.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat daarmee een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de maatregel is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor een of meer personen/de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, te weten poging zware mishandeling begaan tegen zijn vader en poging tot zware mishandeling.

5..Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één)jaar;
wijst af het verzoek tot (het doen onderzoeken van de mogelijkheden van) een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Deze beschikking is gegeven door
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en M. Jeltes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A-L.H. Wilkens, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze beslissing kunnen het openbaar ministerie en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na de uitspraak beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.