Uitspraak
1..Inleiding
2..Procesverloop
3..Adviezen
4..Beoordeling
kanbeslissen (op verzoek van de officier van justitie of raadsman) om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen.
5..Beslissing
1 (één)jaar;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die sinds 1 mei 2012 onder dwangverpleging staat. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar, na een vordering van het openbaar ministerie en adviezen van de kliniek en reclassering. De ter beschikking gestelde is geboren in [geboorteplaats ter beschikking gestelde] en verblijft formeel in FPC De Kijvelanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde, en dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De rechtbank heeft de vordering tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging afgewezen, omdat het recidiverisico nog steeds als midden/hoog wordt ingeschat. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de adviezen van de kliniek en de reclassering, die hebben aangegeven dat de ter beschikking gestelde nog intensieve begeleiding nodig heeft. De rechtbank concludeert dat de wetgever kennelijk een misslag heeft gemaakt in de wetgeving omtrent de beëindiging van de dwangverpleging, en dat de rechter altijd een toetsing moet uitvoeren voordat een voorwaardelijke beëindiging kan plaatsvinden.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.