Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de toewijzing van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene]. De officier van justitie had op 18 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om verplichte zorg op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. Ondanks ambulante behandeling is er een risico dat betrokkene zonder machtiging de noodzakelijke zorg niet zal accepteren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2020 is gebleken dat betrokkene niet bereid was om te verschijnen, wat door haar advocaat werd bevestigd. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg beoordeeld en heeft besloten dat het toedienen van medicatie, het controleren op gedragsbeïnvloedende middelen, en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, ingaande op 4 juni 2020, en heeft bepaald dat de machtiging geldt tot en met 4 december 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 11 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.