ECLI:NL:RBROT:2020:5141

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
11 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597850 / FA RK 20-4025
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 9 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment in een psychotische toestand verkeerde. De officier van justitie had op 8 juni 2020 een verzoek ingediend om de op 6 juni 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat, mr. J. van den Ende. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, als gevolg van zijn onvoorspelbare en agressieve gedrag. Dit gedrag werd vermoedelijk veroorzaakt door een manisch psychotisch toestandsbeeld.

De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, achtte de rechtbank verschillende vormen van verplichte zorg noodzakelijk, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene. De rechtbank wees echter enkele door de officier verzochte vormen van verplichte zorg af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht.

De rechtbank verleende uiteindelijk een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig was tot en met 30 juni 2020. Deze beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. S.W. Kuip en schriftelijk uitgewerkt op 11 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/597850 / FA RK 20-4025
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 juni 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht,
advocaat mr. J. van den Ende te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 juni 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 6 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 6 juni 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door M.I.M.E. Koster , psychiater, van 6 juni 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 moeder en oma van betrokkene;
 [naam psychiater] , psychiater , verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op het ontstaan van levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige materiële schade. Door het gedrag van betrokkene ontstaat er gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen en bestaat het risico dat hij wegens hinderlijk gedrag agressie van anderen jegens zichzelf oproept. Bij betrokkene is sprake van zeer snelle stemmingswisselingen waarbij agitatie snel oploopt, afgewisseld met rustige periodes. Gelet op dit onvoorspelbare gedrag is het gedurende opname noodzakelijk geweest om betrokkene gesepareerd te laten verblijven. Er is een mobilisatieschema opgesteld waar de behandelaren zich aan proberen te houden. De dag voor de zitting is het op de afdeling echter misgegaan omdat er sprake was van een agressie incident. Het duurde ongeveer twee uur voordat het lukte om betrokkene rustig te krijgen en er zijn zes behandelaren voor nodig geweest. De agressie komt voort uit de wanen die betrokkene heeft. Hij is ervan overtuigd (dit geeft hij ook meermaals aan tijdens de zitting) dat Yulius hem gek maakt. Ze zorgen voor mis- en afleiding. Ze laten het bed trillen en spuiten overdag en in de avond gas in zijn kamer, waardoor hij niet kan slapen. Deze ideeën komen voort uit de psychose en daarom is het noodzakelijk om betrokkene klinisch in te stellen op medicatie teneinde zijn toestandsbeeld te stabiliseren.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van manisch psychotisch toestandsbeeld.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg en verzoekt afwijzing van het onderhavige verzoek. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 juni 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 9 juni 2020 mondeling gegeven door mr. S.W. Kuip, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 11 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.