ECLI:NL:RBROT:2020:5073

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
9 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596188 / FA RK 20-3262
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2020 een zorgmachtiging verleend aan de officier van justitie voor de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie. De zorgmachtiging is verleend op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, die op dat moment medicatietrouw was, een stabiel toestandsbeeld had, maar dat bij het stoppen van medicatie een decompensatie kan optreden. Dit kan leiden tot ernstig nadeel, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde zorgvormen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft ook benadrukt dat bij een vrijheidsbeneming na drie maanden een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek moet plaatsvinden, zoals vereist door het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 19 november 2020, en de rechtbank heeft de betrokkenen geïnformeerd over het rechtsmiddel van cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596188 / FA RK 20-3262
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Indonesië,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. M.S.C. Leistra te Zoetermeer.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 8 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door A. Sterrenburg, psychiater, van 23 april 2020;
 de zorgkaart;
 het zorgplan van 3 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op [datum]. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 B. Schoonderbeek, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel. Momenteel is er sprake van een stabiel toestandsbeeld bij betrokkene. Zolang zij medicatietrouw is, blijft het toestandsbeeld stabiel. Wanneer betrokkene echter stopt met het gebruik van haar voorgeschreven medicatie, ontstaat er een decompensatie. Tijdens een decompensatie is het moeilijk om contact met betrokkene te maken. Zij zondert zich af waardoor er sprake is van zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiel te houden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de zitting geeft betrokkene bij herhaling aan dat zij zonder machtiging direct zal stoppen met het gebruik van haar medicatie. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid (alleen wanneer betrokkene is opgenomen);
 het insluiten (alleen wanneer betrokkene is opgenomen);
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene (alleen wanneer betrokkene is opgenomen;
 het opnemen in een accommodatie (slechts wanneer dit noodzakelijk ter afwending van ernstig nadeel).
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47). In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na drie maanden vanaf heden de zorgaanbieder uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, mits hij niet bij de behandeling betrokken is.
De door de officier verzochte vorm van zorg: het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. Deze vorm van zorg is aangevraagd teneinde betrokkene te verplichten tot het onderhouden van contact met haar behandelaren. Het is van groot belang dat betrokkene afspraken en controles met haar ambulant behandelaar nakomt. Het onderhouden van contact moet echter worden verplicht door een andere vorm van verplichte zorg. De rechtbank zal de volgende vorm van verplichte zorg ambtshalve toewijzen teneinde betrokkene te verplichten tot het onderhouden van contact met haar behandelaren:
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte\ duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 november 2020.
Deze beschikking is op 19 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.