ECLI:NL:RBROT:2020:5071

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
9 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596273 / FA RK 20-3288
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 19 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam voor een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. De zorgmachtiging is verleend op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, ondanks haar psychische stoornis, onvoldoende bereid was om zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van haar aandoening leidt tot ernstig nadeel, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene een stabiel toestandsbeeld had, maar recentelijk een psychotische decompensatie heeft doorgemaakt. Dit leidde tot zelfverwaarlozing en een risico op maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid in geval van een crisissituatie.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 19 november 2020. De rechtbank benadrukte dat bij een vrijheidsbeneming na drie maanden een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek moet plaatsvinden, conform de eisen van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. De beschikking is mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596273 / FA RK 20-3288
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door M.H. de Jong, psychiater, van 28 april 2020;
 de zorgkaart van 1 mei 2020;
 het zorgplan;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam] , wettelijk vertegenwoordiger van betrokkene;
 A. Blok, verpleegkundig specialist, verbonden aan Yulius.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel. Wanneer betrokkene haar voorgeschreven medicatie gebruikt is er sprake van een stabiel toestandsbeeld. Betrokkene heeft gedurende tien jaar een stabiel toestandsbeeld gehad. Een aantal weken geleden is er een psychotische decompensatie opgetreden, geluxeerd uit de angst en stress rondom de Coronacrisis. Wanneer een decompensatie optreedt valt er geen contact meer met betrokkene te krijgen omdat zij zich volledig terugtrekt. Hierdoor ontstaat zelfverwaarlozing en een kans op maatschappelijke teloorgang.
Het is van belang dat betrokkene haar voorgeschreven medicatie blijft gebruiken om dergelijke situaties te voorkomen.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene stabiel te houden stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek geeft betrokkene enkele malen aan dat zij over de stoornis heen is gegroeid en dat zij haar medicatie niet meer nodig heeft. Er is geen ziektebesef of –inzicht. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid (indien opname noodzakelijk is in verband met een crisissituatie);
 het opnemen in een accommodatie (indien opname noodzakelijk is in verband met een crisissituatie).
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47). In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na drie maanden vanaf heden de zorgaanbieder uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, mits hij niet bij de behandeling betrokken is.
De door de officier verzochte vorm van zorg: uitoefenen van toezicht op betrokkene wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. Deze vorm van zorg is aangevraagd teneinde betrokkene te verplichten tot het onderhouden van contact met haar behandelaren. Het onderhouden van contact moet echter worden verplicht door een andere vorm van verplichte zorg. De rechtbank zal de volgende vorm van verplichte zorg ambtshalve toewijzen teneinde betrokkene te verplichten tot het onderhouden van contact met haar behandelaren:
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte\ duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 november 2020.
Deze beschikking is op 19 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.