ECLI:NL:RBROT:2020:5070

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
9 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596070 / FA RK 20-3206
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 19 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, aangevraagd door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 7 mei 2020, bevatte diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring van arts P.J.A.L. van Ravensteijn. Vanwege de coronamaatregelen vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats, waarbij de cliënt, zijn advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop, de mentor R.A. Randoe en casemanager E. Monster werden gehoord.

De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor een rechterlijke machtiging, zoals vastgelegd in de Wet zorg en dwang (Wzd), was voldaan. De rechter concludeerde dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, oordeelde de rechtbank dat opname en verblijf noodzakelijk waren om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 19 november 2020.

Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596070 / FA RK 20-3206
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 mei 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop te Hoogvliet.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 7 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 9 januari 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door P.J.A.L. van Ravensteijn, arts, van 17 maart 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 6 mei 2020;
 het zorgplan;
 een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 R.A. Randoe, mentor van betrokkene;
 E. Monster, casemanager dementie, verbonden aan Riederborgh.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt eet en drinkt slecht waardoor hij inmiddels flink is afgevallen. Daarnaast vertoont hij fors dwaalgedrag waarbij hij ook in de nachten buiten is en verdwaalt. Met inzet van thuiszorg is het nadeel niet meer te ondervangen.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Dit blijkt uit het gegeven dat cliënt tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek, meerdere malen aangeeft dat hij niet opgenomen wil worden. Hij wil thuis blijven wonen en hij is ervan overtuigd dat er niets met hem aan de hand is.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 november 2020.
Deze beschikking is op 19 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.