ECLI:NL:RBROT:2020:5015

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596526 / JE RK 20-1344
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator in voogdijzaak met betrekking tot minderjarige

Op 8 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een voogdijzaak betreffende een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI), die verzocht om toestemming tot wijziging van het verblijf van [voornaam minderjarige] in het kader van de voogdij. De kinderrechter heeft de pleegouders, die al negentien jaar pleegouders zijn, gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI en de minderjarige zelf. De pleegouders hebben zich verzet tegen het verzoek van de GI, waarbij zij stelden dat de zorgen niet voldoende onderbouwd zijn en dat het goed gaat met [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft echter geconstateerd dat er zorgen zijn over de opvoedingssituatie en dat er vermoedens zijn van overmatig alcoholgebruik door de pleegvader. De kinderrechter heeft besloten dat nader onderzoek noodzakelijk is en heeft een bijzondere curator benoemd, mr. G.E. van der Pols, om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen. De beslissing op het verzoek van de GI is aangehouden tot een nader te bepalen zittingsdatum, waarbij de bijzondere curator is verzocht om uiterlijk een week voor de zitting te rapporteren over zijn bevindingen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/596526 / JE RK 20-1344
datum uitspraak: 8 juni 2020

beschikking

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam pleegvader] ,

hierna te noemen de pleegvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 13 mei 2020, ingekomen bij de griffie op 14 mei 2020,
- het verweerschrift van de pleegouders van 25 mei 2020, ingediend door mr. L. de Groot, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 26 mei 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de pleegouders, bijgestaan door hun advocaat mr. L. de Groot,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [naam persoon 1] en mw. [naam persoon 2] van Enver pleegzorg.

De feiten

Bij beschikking van 21 juni 2018 is de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering belast met de voogdij over [voornaam minderjarige] .
[voornaam minderjarige] verblijft sinds februari 2018 in het huidige pleeggezin.

Het verzoek

De GI heeft verzocht om toestemming tot wijziging in het verblijf van [voornaam minderjarige] in het kader van voogdij overeenkomstig artikel 1:336a, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Omdat er al langere tijd zorgen zijn over het pleeggezin en er onvoldoende vooruitgang is, heeft Enver besloten om de samenwerking met het pleeggezin te stoppen. De zorgen zijn door de GI en Enver meerdere keren besproken met de pleegouders. De samenwerking tussen Enver en de pleegouders verliep moeizaam, het was lastig om afspraken met de pleegouders te maken en de pleegouders hebben zich meerdere malen niet aan de afspraken gehouden. Daarnaast zijn er vermoedens van overmatig alcoholgebruik door de pleegvader. Ook zijn er zorgen over ruzies tussen de pleegouders en de bejegening naar de pleegkinderen. [voornaam minderjarige] komt uit een slechte thuissituatie en heeft vroeger veel meegemaakt. [voornaam minderjarige] is daarom kwetsbaar en beïnvloedbaar en is afhankelijk van haar pleegouders. De GI heeft geen vertrouwen meer in het huidige pleeggezin van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft meer ontwikkelingskansen in een ander pleeggezin.
Desgevraagd heeft de GI ter zitting aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het benoemen van een bijzondere curator.

De standpunten

Bij monde van hun advocaat stellen de pleegouders zich op het standpunt dat het verzoek van de GI moet worden afgewezen. Het verzoek is niet voldoende onderbouwd met bewijsstukken. De pleegouders herkennen zich niet in de zorgen die door de GI worden geuit. De GI en Enver hebben de pleegouders onvoldoende informatie gegeven om hen duidelijk te maken wat zij missen. Zij krijgen onvoldoende uitleg. De pleegouders zijn al negentien jaar lang pleegouders en zijn altijd de samenwerking aangegaan. Ook denken de pleegouders mee over hulpverlening voor [voornaam minderjarige] . Het gaat verder goed met [voornaam minderjarige] , wat onder meer blijkt uit een brief van de school van [voornaam minderjarige] .
De pleegmoeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat de gesprekken met de hulpverlening oppervlakkig waren en dat nooit benoemd is waar de zorgen over de wijze van opvoeden van de pleegouders liggen. De pleegouders willen graag voor [voornaam minderjarige] blijven zorgen.
[voornaam minderjarige] heeft tegen de kinderrechter gezegd dat ze graag in het pleeggezin wil blijven.
Desgevraagd heeft Enver aangegeven dat de zorgen over de pleegouders geuit zijn door de vorige pleegzorgmedewerkster van het pleeggezin. Vanwege deze zorgen en de signalen die uit het dossier blijken, heeft Enver besloten de samenwerking met het de pleegouders stop te zetten. Enver betwijfelt of dit pleeggezin de juiste plek voor [voornaam minderjarige] is. De huidige pleegzorgwerker heeft [voornaam minderjarige] nog nooit gesproken.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:336a, tweede lid, van het BW kan de voogd met toestemming van de pleegouders, door wie de minderjarige gedurende ten minste een jaar wordt verzorgd en opgevoed, wijziging in het verblijf van de minderjarige brengen. Indien deze toestemming niet wordt verkregen, kan deze toestemming op verzoek van de voogd door die van de rechtbank worden vervangen. Dit verzoek wordt slechts ingewilligd indien de kinderrechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk oordeelt.
De rechtbank is er op dit moment niet zonder meer van overtuigd dat het in het belang van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is dat zij wordt overgeplaatst naar een ander pleeggezin, te meer nu [voornaam minderjarige] al lange tijd niet zelf door een pleegzorgwerker is gesproken en de school aangegeven heeft dat het met [voornaam minderjarige] sinds haar plaatsing in het pleeggezin steeds beter gaat. De kinderrechter is van oordeel dat nader onderzoek dient te worden gedaan naar wat het meest in het belang van [voornaam minderjarige] is.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 1:250 van het BW. De rechtbank acht het in het belang van [voornaam minderjarige] noodzakelijk dat een bijzondere curator wordt benoemd om de rechtbank te adviseren of de plaatsing in het huidige pleeggezin of de plaatsing in een ander pleeggezing het meest in het belang van [voornaam minderjarige] is en om haar zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen en alles te doen wat in haar belang noodzakelijk is.
Mr. G.E. van der Pols, advocaat te Rotterdam, heeft zich bereid verklaard de benoeming te aanvaarden.
In afwachting van de bevindingen van de bijzondere curator zal de kinderrechter het verzoek van de GI aanhouden tot nader te noemen zittingsdatum.
De bijzondere curator wordt verzocht om uiterlijk een week vóór de hierna vermelde zittingsdatum de rechtbank (met afschrift aan de GI, de pleegouders en mr. L. de Groot) te rapporteren over zijn bevindingen.

De beslissing

De rechtbank:
benoemt tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige] te vertegenwoordigen:
dhr. mr. G.E. van der Pols, kantoorhoudende aan de Boergoensevliet 168 te 3082 KX Rotterdam;
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de onderhavige procedure;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing op het verzoek van de GI aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, mr. L. de Groot en de pleegouders in deze zaak zal plaatsvinden op
3 september 2020 om 10:45 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden, mr. L. de Groot en de bijzondere curator;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk een week vóór de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Marseille, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2020.