Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
3 december 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
80 (tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
72 (tweeënzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand,