ECLI:NL:RBROT:2020:4935

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596610 / FA RK 20-3462
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een neurocognitieve stoornis

Op 26 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een neurocognitieve stoornis. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 15 mei 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de cliënt en zijn advocaat, mr. J.J. Boelaars, telefonisch werden gehoord vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, die leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De cliënt vertoont onrustig en agressief gedrag, en weigert zorgverlening. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De advocaat van de cliënt verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat de thuissituatie niet veilig is en verleende de machtiging voor zes maanden, tot 26 november 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Geus en schriftelijk uitgewerkt op 3 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596610 / FA RK 20-3462
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 mei 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] , [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende [adres cliënt] , [postcode cliënt] [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Stichting zorgbeheer De Zellingen, locatie De Roo van Capelle,
De Baronie 326, 2904 XM te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. J.J. Boelaars te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 15 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 6 maart 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door J.R. Bolling, arts, van 1 april 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 7 mei 2020;
 het zorgplan van 10 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam arts] , arts, verbonden aan Stichting Zorgbeheer De Zellingen.
1.3.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van het CIZ tot het verlenen van een rechterlijke machtiging, bekend onder zaak- en rekestnummer: C/10/596879 FA RK 20- 3566.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychiatrische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënt met zijn hinderlijke gedrag agressie van anderen oproept alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij cliënt is sprake van een uitgebreide neurocognitieve stoornis. Bij cliënt is in 2014 de diagnose beginnende dementie vastgesteld en op dit moment is er sprake dementie in een gevorderd stadium. Cliënt ontkent de problematiek, vooral zijn vergeetachtigheid. Cliënt vertoont onrustig, geagiteerd en fysiek agressief gedrag dat zich vooral richt op zijn echtgenote. Cliënt verstopt allerlei zaken in huis, vergeet dat hij heeft gegeten en gaat met zijn kleding aan onder de douche staan. Ook verwaarloost cliënt zichzelf en loopt hij in vieze kleding en met ongewassen haren. Tevens gaat cliënt vroeg in de ochtend of laat in de avond de straat op waardoor er gevaarlijke situaties, met name in het verkeer, ontstaan. Daarnaast vertoont cliënt ontremd gedrag waarbij hij naar vreemden op straat roept en misprijzende opmerkingen maakt. Cliënt weigert elke ambulante vorm van zorgverlening en de inzet van thuiszorg, maar hij is niet meer in staat tot enige zelfzorg. Ook medicamenteuze behandeling om het zorgelijke gedrag af te laten nemen is niet gelukt. Zijn echtgenote is hierdoor overbelast geraakt en zij dreigt te bezwijken onder de psychische druk.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt geeft aan dat hij naar huis wil en dat hij niet opgenomen wil worden.
De advocaat verzoekt primair om afwijzing van het verzoek. Cliënt vindt dat er geen sprake is van een psychogeriatrische aandoening en er geen ernstig nadeel is. Cliënt kan op een goede manier naar huis met aldaar ambulante hulpverlening. Subsidiair verzoekt de advocaat om de rechterlijke machtiging in duur te bekorten, te weten tot drie maanden, om te bezien hoe de situatie zich ontwikkelt, waarbij er mogelijk meer vrijwilligheid bij cliënt ontstaat.
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. Volgens cliënt gaat het goed met hem en hij wil naar huis, echter uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de thuissituatie niet langer veilig en verantwoord is en dat het zorgsysteem is uitgeput. De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor een verkorting van de duur van de machtiging zoals de advocaat heeft bepleit. Gelet op het voorgaande wordt de machtiging verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 november 2020.
Deze beschikking is op 26 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M. de Geus, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 3 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.