ECLI:NL:RBROT:2020:4865

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596359 / FA RK 20-3323
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 12 mei 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. K. Lammers-Roselaar, en twee deskundigen, A. Wolters en J. van der Vlugt, telefonisch werden gehoord vanwege de coronamaatregelen.

De rechtbank beoordeelde of voldaan was aan de criteria voor verplichte zorg. De betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotische stoornis, en haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van de zorgmachtiging, maar de rechtbank volgde het advies van de psychiater en oordeelde dat de betrokkene nog niet klaar was voor ambulante behandeling.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 20 november 2020, en bepaalde dat de noodzakelijke maatregelen, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, konden worden getroffen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. A.C. Rop en schriftelijk uitgewerkt op 28 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596359 / FA RK 20-3323
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat mr. K. Lammers-Roselaar te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 12 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. L. Ting, psychiater, van 30 april 2020;
  • de zorgkaart van 11 mei 2020;
  • het zorgplan van 5 mei 2020;
  • de beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan;
  • de relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • A. Wolters, arts, en
  • J. van der Vlugt, psychiater, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 21 april 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 12 mei 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis nog onduidelijk in welk kader.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is bekend met een stadium IV Hodgkin lymfoom waarvoor zij is behandeld met chemotherapie en prednison. Betrokkene werd opgenomen in de accommodatie vanwege een psychotisch toestandsbeeld. Tijdens de opname heeft een heftig geweldsincident plaatsgevonden waarbij betrokkene gesepareerd moest worden. De arts verklaart ter zitting dat een wisselend beeld bij betrokkene wordt waargenomen. Betrokkene is achterdochtig ten aanzien van de somatische behandeling en vermoed wordt dat deze achterdocht voortkomt uit de psychose. Daarnaast geeft de arts aan dat de psychose voor een deel veroorzaakt kan zijn door het gebruik van prednison aangezien deze medicatie personen die daarvoor gevoelig zijn psychotisch kan maken. Hij acht de kans groot dat als de chemotherapie weer wordt opgestart de psychotische klachten toenemen bij het gebruik van prednison. Ter voorkoming van het ernstig nadeel acht de psychiater het innemen van antipsychotica bij de chemotherapie en het toezicht daarop in de accommodatie noodzakelijk.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
De advocaat van betrokkene bepleit ter zitting afwijzing van de zorgmachtiging met uitzondering van het toedienen van medicatie omdat betrokkene het recht heeft zelf over haar leven en de chemotherapie te beslissen. Daarnaast stelt de advocaat dat geen sprake meer is van een psychotisch toestandsbeeld en dat betrokkene bereid is mee te werken aan een ambulante behandeling. Ter zitting heeft de arts toegelicht dat het psychotisch toestandsbeeld zeer recent wel is opgeklaard maar nog niet volledig is geweken. De achterdocht die betrokkene uit over de voortzetting van de chemotherapie komt volgens de psychiater waarschijnlijk voort uit haar psychose. De rechtbank volgt de psychiater hierin en neemt daarom aan dat nog steeds sprake is van een psychotisch toestandsbeeld. Omdat de recente verbetering die is opgetreden in dat toestandsbeeld nog erg pril is, volgt de rechtbank eveneens het standpunt van de psychiater ter zitting dat de door betrokkene gewenste ambulante behandeling te vroeg komt omdat betrokkene thuis aan veel prikkels wordt blootgesteld met het risico op decompensatie. Bovendien zal de chemotherapie, indien betrokkene daar na verdere verbetering van haar toestandsbeeld toe besluit, in het ziekenhuis moeten worden ingenomen. Ter zitting heeft de psychiater toegelicht dat er weinig ervaring is met het ‘indekken’ van patiënten met antipsychotica om te voorkomen dat door een chemotherapie psychotische decompensatie optreedt en zal zeker de eerstvolgende chemotherapie om die reden vanuit de opname moeten plaatsvinden. In het licht van een en ander acht de rechtbank verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het uitoefenen van toezicht op betrokkene en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de psychiater ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Voorts is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.3.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 november 2020.
Deze beschikking is op 20 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Rop, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 28 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.