ECLI:NL:RBROT:2020:4860

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596479 / FA RK 20-3383
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van een eerder opgelegde crisismaatregel, die op 13 mei 2020 was genomen. Dit verzoek werd ingediend met bijlagen, waaronder een medische verklaring van drs. F.C. Karayalcin, psychiater, en relevante politie- en justitiële gegevens. De mondelinge behandeling vond ook op 15 mei 2020 plaats, waarbij de betrokkene en zijn advocaat telefonisch werden gehoord, aangezien een fysieke zitting vanwege de coronamaatregelen niet mogelijk was. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde het verzoek op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Volgens artikel 7:7 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, mits er sprake is van onmiddellijk dreigend nadeel en een ernstig vermoeden dat het gedrag van de betrokkene dit nadeel veroorzaakt. Tijdens de zitting verklaarde de arts-assistent dat het psychotisch toestandsbeeld van de betrokkene was verdwenen en dat er geen behandelplan voor hem was, waardoor de opname in de accommodatie geen meerwaarde had. De rechtbank concludeerde dat niet aan de wettelijke criteria was voldaan en wees het verzoek af.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en is op 20 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596479 / FA RK 20-3383
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. K.S. Kort te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen op 14 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 13 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
  • de medische verklaring opgesteld door drs. F.C. Karayalcin, psychiater, van
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens;
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • O. Paans, arts-assistent, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.1. Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2. Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3. Betrokkene is in de accommodatie opgenomen met een psychotisch toestandsbeeld. De arts-assistent verklaart ter zitting dat het toestandsbeeld is verdwenen en daarmee ook het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Voorts geeft de arts-assistent aan dat er geen behandelplan is voor betrokkene waardoor een opname in de accommodatie geen meerwaarde heeft. Hiermee is ter zitting vast komen te staan dat niet aan de criteria van de wet is voldaan. Om die reden zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 15 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 20 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.