Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 1 mei 2020, werd ondersteund door diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op dezelfde datum, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, en een casemanager van het verpleeghuis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis met probleemgedrag, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn echtgenote en dochter. De casemanager heeft verklaard dat de cliënt niet meer voor zichzelf kan zorgen en dat er sprake is van agressief gedrag. Ondanks eerdere pogingen om het ernstig nadeel te voorkomen, zoals het inschakelen van Veilig Thuis en het regelen van dagbesteding, heeft de cliënt geweigerd om hieraan deel te nemen.
De rechtbank oordeelde dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De machtiging tot opname en verblijf werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 15 november 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt door griffier J. Smolders.