ECLI:NL:RBROT:2020:4858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595854 / FA RK 20-3096
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 1 mei 2020, werd ondersteund door diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op dezelfde datum, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, en een casemanager van het verpleeghuis.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis met probleemgedrag, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn echtgenote en dochter. De casemanager heeft verklaard dat de cliënt niet meer voor zichzelf kan zorgen en dat er sprake is van agressief gedrag. Ondanks eerdere pogingen om het ernstig nadeel te voorkomen, zoals het inschakelen van Veilig Thuis en het regelen van dagbesteding, heeft de cliënt geweigerd om hieraan deel te nemen.

De rechtbank oordeelde dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De machtiging tot opname en verblijf werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 15 november 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt door griffier J. Smolders.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595854 / FA RK 20-3096
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 mei 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. W.J.G. Schröder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 1 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door drs. P.J.A.L van Ravensteijn, arts, van 15 april 2020;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 22 april 2020;
  • het zorgplan van 24 januari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • E.C. van Halderen, casemanager, verbonden aan verpleeghuis Careyn;
  • [naam echtgenote] , echtgenote van betrokkene;
  • [naam dochter] , dochter van betrokkene.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening te weten een uitgebreide neurocognitieve stoornis met probleemgedrag.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade voor de echtgenote en inwonende dochter van cliënt, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. De casemanager verklaart ter zitting dat betrokkene niet meer voor zichzelf kan zorgen. Hij heeft hulp nodig bij alle algemene dagelijkse levensverrichtingen, zoals aankleden, wassen, eten en naar de wc gaan. Betrokkene reageert agressief als hem hulp wordt aangeboden. Hij heeft in het verleden zijn echtgenote zo hard geknepen dat hierdoor blauwe plekken op haar arm ontstonden. Verder is betrokkene de afgelopen periode veel afgevallen en valt hij regelmatig. De inwonende dochter en echtgenote van betrokkene zijn overbelast. De casemanager acht ter voorkoming van het ernstig nadeel een rechterlijke machtiging noodzakelijk omdat betrokkene 24-uurs zorg nodig heeft.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Sinds 2016 is door de casemanager geprobeerd om het ernstig nadeel af te wenden door Veilig Thuis in te schakelen en via het Wmo-traject van de gemeente. Tevens is geprobeerd dagbesteding voor cliënt te regelen. Cliënt weigerde echter hierheen te gaan.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt geeft meerdere malen ter zitting aan dat hij niet wil worden opgenomen in de accommodatie.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 november 2020.
Deze beschikking is op 15 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 20 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.