Op 6 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 1 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die lijdt aan een ernstige alcoholverslaving en zichzelf verwaarloost. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die in een extreem vervuild huis woont en niet in staat is om adequaat te oordelen over zijn situatie. De verslavingsdeskundige heeft aangegeven dat nader onderzoek noodzakelijk is en dat de betrokkene ziek is met lever- en geheugenproblemen.
De rechtbank heeft op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling geoordeeld dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstige nadeel af te wenden. Dit omvat onder andere het toedienen van vocht, voeding en medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het insluiten van de betrokkene. De rechtbank heeft het verweer van de advocaat van de betrokkene, die stelde dat de betrokkene vrijwillig in de accommodatie wil verblijven, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene onvoldoende bereidheid toont voor vrijwillig verblijf, gezien het risico dat hij de accommodatie verlaat.
De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 27 mei 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven op 6 mei 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 14 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.