ECLI:NL:RBROT:2020:4850

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595428 / FA RK 20-2879
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 6 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, geboren op een onbekende datum en plaats, op verzoek van de officier van justitie. De beslissing volgde op een mondelinge behandeling waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. L.M. Deiman, en een ambulant verpleegkundige telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis en een verstandelijke beperking, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor de veiligheid van anderen. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren en de betrokkene geen ziektebesef had. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en opname in een accommodatie indien nodig. De beschikking is op 6 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M. de Geus en op 14 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595428 / FA RK 20-2879
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. P.R.M. Tewarie, psychiater, van
  • het zorgplan van 5 april 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat, met behulp van een tolk in het Kinyarwanda, mw. E. Nsabimbona;
  • [naam ambulant verpleegkundige] , ambulant verpleegkundige.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis en een verstandelijke beperking.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene geeft ter zitting aan ernstige bijwerkingen te ervaren van de medicatie, te weten constipatie. De ambulant verpleegkundige verklaart ter zitting dat vanwege de bijwerkingen in overleg met de psychiater is besloten de huidige medicatie tegen genoemde bijwerking op te hogen. Op dit moment is nog niet duidelijk of de constipatieklachten bij betrokkene zijn verminderd. De ambulant verpleegkundige geeft ter zitting aan dat indien de ophoging van de medicatie tegen die klachten niet werkt, in de toekomst mogelijk andere medicatie voor de psychische stoornis zal worden geprobeerd. Voorts verklaart de ambulant verpleegkundige dat zich vorig jaar een heftig incident heeft afgespeeld waarbij betrokkene een wijkteammedewerker uit het niets heeft geslagen en zij met een mes over straat liep. Naar aanleiding van dit incident is betrokkene opgenomen in de accommodatie, waarbij zij medicatie weigerde waardoor dwangbehandeling noodzakelijk was. Momenteel accepteert betrokkene haar medicatie maar vraagt ze zeer regelmatig wanneer ze kan stoppen met de medicatie. Betrokkene heeft geen ziektebesef en -inzicht, heeft een zeer beperkt steunsysteem, en de communicatie met betrokkene is erg moeizaam vanwege het taalprobleem. Door dit alles acht de ambulant verpleegkundige de kans op een gevaarlijke situatie groot als betrokkene haar medicatie gaat weigeren.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De advocaat van betrokkene bepleit ter zitting primair afwijzing van het verzoek om een zorgmachtiging, omdat betrokkene bereid is vrijwillig de noodzakelijke zorg te accepteren. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de advocaat en oordeelt dat niet van bestendige vrijwilligheid kan worden uitgegaan doordat betrokkene geen ziektebesef en
-inzicht heeft en betrokkene ter zitting aangeeft de medicatie – de prikjes – niet te willen. Zij ervaart daarvan ook nare bijwerkingen die nog niet verholpen zijn, hetgeen de kans op toekomstige niet-acceptatie nog eens vergroot. Om die redenen acht de rechtbank verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid (alleen in geval van opname in de accommodatie);
  • insluiten (alleen in geval van opname in de accommodatie);
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene (alleen in geval van opname in de accommodatie);
  • het opnemen in een accommodatie (indien noodzakelijk).
De advocaat van betrokkene voert subsidiair ter zitting aan dat alleen de vorm van verplichte zorg “toedienen van medicatie” kan worden toegewezen, omdat het opnemen in een accommodatie alleen kan worden toegewezen indien ernstige zorgen bestaan en daar op dit moment geen sprake van is. De rechtbank gaat voorbij aan dit verweer. Op dit moment is niet duidelijk of de verhoging van de medicatie tegen de bijwerking (constipatie) het gewenste effect heeft. In de toekomst zal mogelijk andere medicatie voor de psychische stoornis van betrokkene moeten worden voorgeschreven met nog onbekend effect op betrokkene en op haar psychische stoornis. En ook thans is de acceptatie van de huidige “prikjes” moeizaam en is er een kans op weigering. Als een opname in de accommodatie naar het oordeel van de ambulant verpleegkundige en de psychiater noodzakelijk wordt moet deze opname snel gerealiseerd kunnen worden, om het uit de hand lopen van ontregeling te kunnen voorkomen, zeker gelet op de agressieve incidenten vorig jaar. De verzochte machtiging tot opname in een accommodatie maakt dat mogelijk.
2.2.3.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2 kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 november 2020.
Deze beschikking is op 6 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M. de Geus, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 14 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.