ECLI:NL:RBROT:2020:4849

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595368 / FA RK 20-2848
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier is ingekomen op 21 april 2020 en bevatte verschillende bijlagen, waaronder een medische verklaring van psychiater drs. D. van der Meer. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 mei 2020, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. T.S. Kessel, telefonisch zijn gehoord in verband met de coronamaatregelen.

De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De advocaat van de betrokkene betwistte de geldigheid van de medische verklaring, maar de rechtbank oordeelde dat de betrokkene voldoende gelegenheid had gehad om haar verhaal te doen. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene niet verzet tegen noodzakelijke zorg, wat een vereiste is voor het verlenen van een zorgmachtiging.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen, met de mogelijkheid voor de officier van justitie om cassatie aan te tekenen tegen deze beschikking. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. M. de Geus en schriftelijk uitgewerkt op 14 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595368 / FA RK 20-2848
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. T.S. Kessel te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 21 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. D. van der Meer, psychiater, van
  • de zorgkaart van 28 februari 2020;
  • het zorgplan van 26 februari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam psycholoog] , psycholoog, verbonden aan Antes, locatie Bouman.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
De advocaat van betrokkene voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat de medische verklaring niet voldoet aan de eisen van de wet omdat alle input is gekomen van Antes en [naam psycholoog] en betrokkene door de psychiater alleen telefonisch is gehoord. De rechtbank deelt deze opvatting niet, in aanmerking genomen dat betrokkene ter zitting aangeeft dat zij haar verhaal goed en volledig heeft kunnen doen in het telefoongesprek met de onafhankelijk psychiater.
Echter, in de medische verklaring, van één maand geleden, staat zonder nadere toelichting vermeld dat betrokkene zich verzet tegen (verplichte) zorgverlening, terwijl ter zitting blijkt dat betrokkene bestendig, en al sinds ver vóór de medische verklaring, meewerkt aan alle ingezette zorg, ook aan de urine- en blaascontroles. Daarom gaat de rechtbank wat dit aangaat niet af op de medische verklaring.
Voorts verklaart [naam psycholoog] ter zitting, dat samen met betrokkene een behandelplan is opgesteld dat door betrokkene is ondertekend, en dat betrokkene zich hieraan houdt.
De rechtbank oordeelt, mede gelet op de toelichting van [naam psycholoog] , dat niet aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een zorgmachtiging is voldaan, in het bijzonder niet aan het vereiste dat betrokkene zich verzet tegen noodzakelijke zorg.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 6 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M. de Geus, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 14 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.