Op 6 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier is ingekomen op 21 april 2020 en bevatte verschillende bijlagen, waaronder een medische verklaring van psychiater drs. D. van der Meer. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 mei 2020, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. T.S. Kessel, telefonisch zijn gehoord in verband met de coronamaatregelen.
De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De advocaat van de betrokkene betwistte de geldigheid van de medische verklaring, maar de rechtbank oordeelde dat de betrokkene voldoende gelegenheid had gehad om haar verhaal te doen. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene niet verzet tegen noodzakelijke zorg, wat een vereiste is voor het verlenen van een zorgmachtiging.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen, met de mogelijkheid voor de officier van justitie om cassatie aan te tekenen tegen deze beschikking. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. M. de Geus en schriftelijk uitgewerkt op 14 mei 2020.