ECLI:NL:RBROT:2020:4848

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595443 / FA RK 20-2888
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in een begeleid wonen instelling. Dit gebeurde op verzoek van de officier van justitie, die een zorgmachtiging aanvroeg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen. Het gedrag van de betrokkene leidde tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 april 2020 was de betrokkene niet bereid om met de rechter te spreken, en de officier van justitie was niet ter zitting aanwezig. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren en de betrokkene in het verleden regelmatig zijn medicatie had geweigerd. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 29 oktober 2020, en de maatregelen voor verplichte zorg zijn vastgesteld. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 8 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595443 / FA RK 20-2888
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Boerhaavestraat te Poortugaal,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 23 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. W.M.M. Kimenai, psychiater, van
  • de niet ingevulde zorgkaart van 6 april 2020;
  • het zorgplan van 23 maart 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 april 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • de hierboven genoemde advocaat;
  • [naam spv-er] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Antes.
1.3.
Betrokkene heeft telefonisch aangegeven niet in gesprek te willen met de rechter en heeft de telefoon opgehangen. Daarmee heeft de rechtbank vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. In overleg met de advocaat van betrokkene is besloten de mondelinge behandeling voort te zetten.
1.4.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, een stoornis in het gebruik van middelen, antisociale persoonlijkheidsstoornis en andere problemen verband houdend met psychosociale omstandigheden.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene heeft het afgelopen jaar rondgezworven in Rotterdam nadat hij zijn woonruimte is kwijtgeraakt. In maart 2020 is betrokkene opgenomen in een accommodatie nadat hij zijn depot had geweigerd en psychotisch werd. Deze psychose ging gepaard met verbale agressie naar anderen en inadequaat gedrag. Hoewel betrokkene op dit moment in een begeleid wonen instelling verblijft en zijn depot accepteert, is nog steeds sprake van een verminderde impulscontrole en een dysfore stemming. Daarnaast heeft betrokkene geen ziektebesef en
-inzicht. De psychiatrisch verpleegkundige stelt ter zitting dat een zorgmachtiging noodzakelijk is zodat betrokkene indien hij zijn depot gaat weigeren kan worden opgenomen in een accommodatie ter voorkoming van het ernstig nadeel.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om een behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene is het niet eens met de zorgmachtiging en wil niet afhankelijk zijn van anderen. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige verklaart ter zitting dat betrokkene in het verleden regelmatig zijn medicatie heeft geweigerd en daardoor psychotisch is geworden. De rechtbank acht om die reden verplichte zorg noodzakelijk. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie (dit houdt voor betrokkene in het toedienen van antipsychotica), alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid (indien tijdens de opname het ernstig nadeel niet te voorkomen is door minder ingrijpende maatregelen en zo kort als mogelijk);
  • het insluiten (alleen in uiterste noodzaak bij gevaar voor zichzelf of omgeving tijdens de opname en zo kort als mogelijk);
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene (alleen in uiterste noodzaak bij gevaar voor zichzelf of omgeving tijdens de opname);
  • het onderzoek aan kleding of lichaam (alleen in uiterste noodzaak bij vermoeden van het in bezit hebben van contrabande tijdens de opname);
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen (alleen in uiterste noodzaak bij vermoeden het in bezit hebben van contrabande tijdens de opname);
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen (alleen in uiterste noodzaak bij vermoeden van het in bezit hebben van contrabande tijdens de opname);
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie (alleen als in de thuissituatie ernstig nadeel dreigt en niet langer dan noodzakelijk).
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2 kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 oktober 2020.
Deze beschikking is op 29 april 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 8 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.