ECLI:NL:RBROT:2020:4847

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595560 / FA RK 20-2944
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voortzetting crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 24 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die thans verblijft in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal. De mondelinge behandeling vond plaats via telefoon vanwege de coronamaatregelen, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. H. Bijlsma, aanwezig waren. De officier was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank beoordeelde de noodzaak van de voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die tijdens zijn opname agressief gedrag vertoonde en een risico vormde voor anderen. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg toe te passen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 20 mei 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 6 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595560 / FA RK 20-2944
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. H. Bijlsma te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen op 25 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 24 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
  • de medische verklaring opgesteld door drs. R.M. Lopes Benoliel, psychiater, van
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 april 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam arts-assistent] , arts-assistent, verbonden aan Antes.
Betrokkene stemt in met een mondelinge behandeling per telefoon in verband met het coronavirus.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige materiële schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene heeft tijdens de opname forse agressie getoond op de afdeling. Hij heeft andere cliënten bedreigd, riep dat hij mensen ging vermoorden en wilde een mes pakken. Ook heeft betrokkene diverse spullen kapot gemaakt waaronder een computerscherm en een televisie. Voorts is sprake van achterdocht, een oordeels- en kritiekstoornis een heeft betrokkene geen ziektebesef. De arts-assistent acht een opname in de accommodatie noodzakelijk vanwege het destructieve gedrag van betrokkene en de agressie naar anderen toe. De verwachting is dat betrokkene na de opname naar een begeleid wonen instelling gaat en vanuit daar ambulante begeleiding krijgt.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld.
2.1.5. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
De rechtbank acht, mede gelet op het cannabisgebruik van betrokkene, alle door de officier verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk om tot een zo goed mogelijke behandeling te komen.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. De advocaat van betrokkene voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat betrokkene vrijwillig in de accommodatie wil verblijven omdat betrokkene inziet dat hij daar belang bij heeft. De arts-assistent acht gelet op het onvoorspelbare gedrag van betrokkene niet aannemelijk dat betrokkene in de praktijk vrijwillig zal meewerken aan de behandeling. Gelet op de medische verklaring en de toelichting van de arts-assistent oordeelt de rechtbank dat betrokkene onvoldoende blijk geeft van de nodige bereidheid tot vrijwillig verblijf in de accommodatie. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 mei 2020.
Deze beschikking is op 29 april 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 6 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.