ECLI:NL:RBROT:2020:4846

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595591 / FA RK 20-2961
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voortzetting crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 25 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en thans verblijft in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal. De mondelinge behandeling vond plaats via telefoon vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die psychotisch gedrag vertoonde en in contact was gekomen met de politie door haar ontremde gedrag. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene een psychische stoornis had die een gevaar voor haarzelf en anderen met zich meebracht. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat niet aan de wettelijke criteria was voldaan, maar de rechtbank ging hier niet in mee. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met de noodzaak van verplichte zorg, waaronder medicatie en toezicht. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 8 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595591 / FA RK 20-2961
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
geen vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. K. Lammers-Roselaar te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen op 28 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 25 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
  • de medische verklaring opgesteld door drs. W. Reedeker, psychiater, van
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 april 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater, verbonden aan Antes.
Betrokkene stemt in met een mondelinge behandeling per telefoon in verband met het coronavirus.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. Voorts bestaat het gevaar voor bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is de afgelopen maand meerdere keren in beeld gekomen bij de politie waarbij sprake was van zeer vulgair en ontremd gedrag. Zij heeft zich in het bijzijn van de politie ontkleed, agressief en promiscue gedragen en maandverband naar hen gegooid. Betrokkene is naar aanleiding van dit gedrag overgebracht naar de accommodatie waar zij is onderzocht door een psychiater. Tijdens dit onderzoek stelt de psychiater vast dat bij betrokkene sprake is van psychotisch gedrag dat ernstig nadeel – zoals hierboven beschreven – oplevert onder andere doordat betrokkene zeer jong is en op straat leeft nadat haar de toegang tot het Leger des Heils is ontzegd. Zij zoekt onderdak en biedt als tegenprestatie seksuele dienstverlening aan. De psychiater verklaart ter zitting dat betrokkene zorgmijdend gedrag vertoont. Verder geeft hij aan onvoldoende tijd te hebben gehad om onderzoek te doen naar betrokkene. Ook heeft hij geen gelegenheid gehad om dossiers van andere instanties aangereikt te krijgen.
2.2.
De advocaat van betrokkene voert ter zitting aan dat niet aan de criteria van de wet is voldaan gezien geen sprake is van een stoornis in de zin van de wet en daarnaast is niet sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel omdat betrokkene geen ontremd gedrag meer laat zien. De rechtbank gaat voorbij aan dit verweer en oordeelt dat uit de medische verklaring voldoende blijkt dat sprake is van een stoornis die betrokkene zodanig in de greep heeft dat nader onderzoek naar de psychische gesteldheid van betrokkene noodzakelijk is. Hierbij acht de rechtbank van belang dat betrokkene momenteel geen vaste woon- of verblijfplaats heeft waar zij na ontslag uit de accommodatie naartoe zou kunnen.
2.2.1.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis, ernstige gedragsproblemen bij hechtingsproblematiek en een licht verstandelijke beperking.
2.2.2.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.3.
Verplichte zorg
2.3.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en/of de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.3.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene geeft meerdere malen tijdens het psychiatrisch onderzoek en ter zitting aan dat zij geen medicatie wil en niet in de accommodatie wil verblijven. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.3.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.4.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 mei 2020.
Deze beschikking is op 29 april 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 8 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.