ECLI:NL:RBROT:2020:4844

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595590 / FA RK 20-2960
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voortzetting crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 26 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene zonder vaste woon- of verblijfplaats, die thans verblijft in Antes te Poortugaal. De mondelinge behandeling vond plaats via telefoon vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene, die in verwarde toestand op straat schreeuwde en agressief was naar omstanders. De arts in opleiding tot psychiater heeft verklaard dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 6 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595590 / FA RK 20-2960
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. K. Lammers-Roselaar te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen op 28 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 26 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
  • de medische verklaring opgesteld door drs. A.F.R.R. Reijsen, psychiater, van
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 april 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam a.i.o.] , arts in opleiding tot psychiater, verbonden aan Antes;
  • [naam tolk] , tolk Slowaaks.
Betrokkene stemt in met een mondelinge behandeling per telefoon in verband met het coronavirus.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is sinds januari 2020 in Nederland en is door de politie naar de accommodatie gebracht nadat zij in verwarde toestand op straat schreeuwde, dreigend was naar omstanders en spullen kapot trapte. De arts in opleiding tot psychiater verklaart ter zitting dat sprake is van een psychotisch toestandsbeeld en meerdere wanen. Betrokkene loopt zonder kleding op de afdeling, raakt andere cliënten aan, is bang dat mensen haar willen doodmaken en heeft de gedachte zichzelf wat aan te willen doen. Betrokkene heeft op dit moment geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en geeft ter zitting aan dat ze een vriend heeft waar ze kan verblijven en dat ze terug wil naar haar geboorteland Slowakije. De arts in opleiding tot psychiater heeft contact met de Slowaakse ambassade over de terugkeer naar haar geboorteland.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De advocaat van betrokkene bepleit ter zitting dat de overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten toedienen van vocht en voeding, insluiten, controleren op aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, niet noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank gaat hierin mee en oordeelt dat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en/of de arts in opleiding tot psychiater ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. De arts in opleiding tot psychiater verklaart ter zitting dat betrokkene regelmatig de afdeling wil verlaten door bij de deur te gaan zitten. Daarnaast is betrokkene zeer ambivalent ten aanzien van de opname. Gelet op de medische verklaring en de toelichting van de arts in opleiding tot psychiater oordeelt de rechtbank dat betrokkene onvoldoende blijk geeft van de nodige bereidheid tot vrijwillig verblijf in de accommodatie. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 mei 2020.
Deze beschikking is op 29 april 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 6 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.