ECLI:NL:RBROT:2020:4813
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 19 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 15 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, in dit geval schizofrenie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, alsook een psychiater en een AIOS van GGZ Delfland telefonisch zijn gehoord, vanwege de coronamaatregelen. De officier was niet aanwezig omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een crisismachtiging is voldaan, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die in het verleden suïcidale pogingen had gedaan en verward gedrag vertoonde. De betrokkene was dakloos en had een geschiedenis van zorgmijding. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstige nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.
De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 9 juni 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt door de griffier S.M. Plaisier-van Welie. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.