ECLI:NL:RBROT:2020:4811

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595344 / FA RK 20-2834
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie

Op 19 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en die door haar psychische stoornis ernstig nadeel ondervindt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene en haar advocaat telefonisch zijn gehoord, in verband met de coronamaatregelen. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) toegepast en geconcludeerd dat de betrokkene niet in staat is om zelf zorg te accepteren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 19 november 2020, en de noodzakelijke maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en toezicht op de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 20 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595344 / FA RK 20-2834
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 21 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door S. de Graaf, psychiater, van 8 april 2020;
 het zorgplan van 26 maart 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam maatschappelijk werker] , maatschappelijk werker, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang alsmede de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept.
Betrokkene is bekend met schizofrenie. Betrokkene is vanwege diverse psychotische decompensaties klinisch opgenomen geweest waarvan het afgelopen jaar langdurig. Betrokkene woont thans weer thuis, echter zij lijkt hier onvoldoende te functioneren, ondanks het medicatiegebruik. Betrokkene is ambivalent in het accepteren van hulpverlening en uit het verleden is gebleken dat bij het weigeren van de zorg en medicatie, de psychose toeneemt. Betrokkene eet en drinkt dan ook slecht en is niet voldoende in staat tot zelfzorg. Betrokkene heeft geen ziekte inzicht. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van diabetes mellitus en schildklierlijden waarvoor zij medicatie gebruikt. Het niet innemen van deze medicatie kan tot achteruitgang van de gezondheidstoestand leiden.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De behandelaar verklaart ter zitting dat betrokkene al jaren bekend is met schizofrenie. Wanneer betrokkene geen medicatie inneemt, nemen de psychische klachten toe, wat snel leidt tot een opname. De situatie van betrokkene is nu nog te kwetsbaar om zonder een maatregel verder te gaan.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 november 2020;
Deze beschikking is op 19 mei 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 20 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.