ECLI:NL:RBROT:2020:4810

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/594805 / FA RK 20-2589
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 19 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene met bipolaire stemmingsstoornissen, die geen ziekte-inzicht heeft en eerder is gestopt met medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op ernstige psychische schade en verwaarlozing. De procedure begon met een verzoekschrift van de officier op 10 april 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 april en een tweede op 19 mei 2020. Tijdens deze zittingen zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en de betrokkene manisch ontremd is. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 19 november 2020, en stelt dat de voorgestelde maatregelen, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 20 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594805 / FA RK 20-2589
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam berokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 10 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door A.V.A. Verkuil, psychiater, van 30 april 2020;
 het zorgplan van 20 februari 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De eerste mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 april 2020. De behandeling is aangehouden om een nieuwe medische verklaring te doen opmaken. Dit is gebeurd op 30 april 2020. De tweede mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater] , psychiater, en,
 [naam spv-er] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, beiden verbonden aan Antes GGZ.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten bipolaire-stemmingsstoornissen.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige materiële schade alsmede ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is bekend met een bipolaire stoornis bij narcistische persoonlijkheidskenmerken. Betrokkene heeft geen ziekte inzicht of besef en hij is tegen het advies in gestopt met de medicatie. Vanuit zijn manische overtuigingen blijft hij zijn eigen oplossingen aandragen. Betrokkene heeft aangegeven contact te houden met de GGZ, maar geheel op zijn eigen voorwaarden. Er is sprake van oordeels- en kritiekstoornissen. In het ambulante kader is veelvuldig getracht betrokkene in te stellen op medicatie. Tevens is betrokkene meerdere malen uitgenodigd voor gesprekken en meerdere verschillende behandelaren hebben zich hiervoor ingezet. Met betrokkene is tot nu toe geen enkel wederkerig contact tot stand gekomen waardoor ook een behandeling niet van de grond komt. Uit de mailcontacten met betrokkene blijken manische kenmerken, waarin hij boos en gestuwd reageert. Daarnaast verbiedt betrokkene contact te hebben met anderen uit zijn systeem, zoals zijn kinderen en andere hulpverleners. Voorts kampt betrokkene met hartklachten waarvoor hij een pacemaker heeft en tevens wordt hij behandelend door een uroloog. Van belang is dat betrokkene klinisch ingesteld wordt op medicatie, om zijn stemming te stabiliseren.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren.
De psychiater verklaart ter zitting dat betrokkene manisch ontremd is en dat hij zich veel schade heeft berokkent. Eerder is betrokkene gestopt met zijn medicatie en het is voorzienbaar dat wanneer dat weer gebeurt, de situatie opnieuw uit de hand loopt. Betrokkene is in het mailcontact dreigend naar de hulpverleners toe. Betrokkene toont alleen bereidheid wanneer het op zijn manier gebeurd. Betrokkene kan na doorvragen snel geagiteerd en boos worden. Op dit moment neemt betrokkene geen medicatie.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het verrichten van medische controles;
 het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.3.
De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene ontkent de manische ontregeling en er is geen sprake van ernstig nadeel. Bij gebrek aan contact met de behandelaar bestaan er vermoedens en weinig concrete feiten. Volgens betrokkene is zijn financiële situatie gezond en is hij bereid om naar Antes GGZ te komen om een gesprek te voeren.
De rechtbank ziet echter geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De manische ontremming is nog actueel en voor nu is een klinische opname om de medicatie in te stellen noodzakelijk. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam berokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 november 2020;
Deze beschikking is op 19 mei 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 20 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.