ECLI:NL:RBROT:2020:4796

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596156 / FA RK 20-3242
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die lijdt aan een psychotische stoornis. De officier van justitie had op 8 mei 2020 verzocht om deze voortzetting, na de eerdere crisismaatregel die op 7 mei 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en zijn advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en psychische schade, en dat de betrokkene zich in een verwarde toestand bevond. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank heeft ook bepaald dat verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt op 15 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596156 / FA RK 20-3242
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 11 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Kasperspad te Dordrecht,
advocaat mr. R.L.I. Jansen te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 7 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. A.S. Kriatkow, psychiater, van 7 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam verpleegkundig specialist] , verpleegkundige specialist, en [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Yulius, locatie Kasperspad.
1.3.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële en immateriële schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene heeft zich vrijwillig gemeld bij de huisartsenpost, omdat hij zich niet goed voelde. Hij maakte een verwarde indruk, sprak over monsters, zag dingen in de lucht en lachte op opgepaste momenten. Ook is gebleken dat hij voor opname op de grond bij een kennis heeft gepoept. Tijdens de mondelinge behandeling verblijft betrokkene in een separeerruimte, nadat hij eerder een verpleegkundige een vuistslag in het gezicht heeft gegeven. Betrokkene is gedesoriënteerd, agressief, staart en maakt opgepaste opmerkingen naar vrouwelijke medewerkers. Ook vertoont betrokkene oninvoelbaar gedrag en vertoont hij tekenen van achterdocht. Omdat betrokkene medicatie weigert, is er gestart met dwangmedicatie.
Er is op dit moment nog onvoldoende inzicht in de psychische stoornis en het handelen van betrokkene. De behandelaar verklaart meer tijd nodig te hebben om dit inzicht te verkrijgen. Het wordt dan ook noodzakelijk geacht dat betrokkene nader onderzocht en gediagnostiseerd wordt. Hij kan vervolgens worden ingesteld op medicatie, verder stabiliseren en er kan nazorg voor hem geregeld worden.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van psychotische stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 juni 2020.
Deze beschikking is op 11 mei 2020 mondeling gegeven door mr. N. Doorduijn, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 15 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.