ECLI:NL:RBROT:2020:4786

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596029 / FA RK 20-3180
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2020 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, autismespectrumstoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol. De officier van justitie had op 6 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om verplichte zorg voor betrokkene, die zijn medicatie alleen inneemt omdat het moet en niet instemt met de diagnose. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 mei 2020 zijn betrokkene en zijn advocaat, mr. R.F. Nelisse, gehoord, evenals psychiater G. Judge. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene's gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 18 november 2020, en heeft de nodige maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid in crisissituaties. De beschikking is mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596029 / FA RK 20-3180
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene ] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. R.F. Nelisse te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 6 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door Y. Chong, psychiater, van 23 april 2020;
 de zorgkaart;
 het zorgplan van 20 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens voor betrokkene zijn;
 de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 G. Judge, psychiater, verbonden aan Antes.
1.2.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, autismespectrumstoornis en stoornis in het gebruik van alcohol.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel. Betrokkene is de afgelopen jaren meerdere keren opgenomen, nadat hij psychotisch decompenseerde omdat hij op eigen initiatief stopte met zijn medicatie. Tijdens een decompensatie is hij achterdochtig, afwerend in contact, ziet hij dingen die niet waarneembaar zijn en denkt hij dat er mensen zijn die hem uitschelden. Bovendien is betrokkene geoccupeerd met pistolen en er hebben zich in het verleden meerdere geweldsincidenten voorgedaan. Betrokkene heeft in 2015 met een luchtbuks op mensen geschoten en in 2019 heeft hij zijn buurvrouw gedreigd haar door haar hoofd te schieten. In de thuissituatie gaat het momenteel redelijk met betrokkene. Hij is stabiel, maar hij neemt de medicatie alleen in omdat het moet. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene zich kan voorstellen dat hij op den duur zal stoppen met de medicatie gezien de bijwerkingen.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de zitting verklaart betrokkene dat hij het niet eens is met de diagnose die er gesteld is en dat hij graag een second opinion zou laten uitvoeren. Ook de psychiater verklaart geen vertrouwen te hebben in de bereidheid van betrokkene om vrijwillig medicatie in te nemen, omdat er bij betrokkene geen ziektebesef en –inzicht is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.2.3.
De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
2.2.4.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden.
‘Reguliere verplichte zorg’De rechtbank acht de volgende vormen van reguliere verplichte zorg noodzakelijk gedurende zes maanden:
 het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Uit de stukken en de toelichting daarop blijkt genoegzaam dat ook het periodiek onderhouden van contact en nakomen van afspraken met het ambulante zorg nodig is (waaronder het binnenlaten van de woonbegeleiding). De rechtbank ziet dit contact als vorm van verplichte zorg zoals bedoel in artikel 3:2 lid h Wvggz. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat er nog een andere vorm van verplichte zorg moet worden verleend, te weten ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’. Deze vorm van verplichte zorg wordt eveneens voor de duur van zes maanden toegewezen. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’In crisissituaties mag binnen de komende zes maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
Bij betrokkene wordt een crisissituatie als volgt gedefinieerd. Bij betrokkene is er sprake van een crisissituatie wanneer hij medicatie inname staakt en/of middelen gaat gebruiken waardoor zijn psychotische belevingen verergeren. Het is dan van belang om in te kunnen grijpen met een klinische opname waar betrokkene tot rust kan komen en adequaat kan worden ingesteld op medicatie. Deze vormen van verplichte zorg zullen slechts mogen worden toegepast indien op dat moment de overige vormen van verplichte zorg niet langer toereikend zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. (zie de nadere uitleg in ondermeer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47). In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na drie maanden vanaf heden de zorgaanbieder opnieuw invoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, op voorwaarde dat hij niet bij de behandeling betrokken is.
2.2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Voor verplichte zorg waarin deze zorgmachtiging niet voorziet, kan dit slechts in noodsituaties worden toegepast. Dit gaat om incidentele verplichte zorg onder strikte voorwaarden als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
2.2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 6 maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig rechtsoverweging 2.2.4. dient te worden aangepast;
3.4.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 november 2020.
Deze beschikking is op 18 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.