ECLI:NL:RBROT:2020:4784
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van instemming van betrokkene met opname en zorg
Op 18 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 14 mei 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij betrokkene, een Hongaar zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, thans verblijvende in Antes te Poortugaal, instemde met opname en zorg voor de duur van een week totdat de nodige ambulante zorg was geregeld. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een arts in opleiding tot specialist. De officier was telefonisch niet gehoord, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde het verzoek aan de hand van de criteria uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De wet stelt dat een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel kan worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is en er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt. In dit geval was er sprake van een vermoeden van een psychotische stoornis, maar de rechtbank oordeelde dat er een alternatief was om het ernstige nadeel af te wenden, namelijk de instemming van betrokkene met opname en zorg. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank het verzoek van de officier afwees.
De beschikking werd mondeling gegeven door de rechter op 18 mei 2020 en schriftelijk uitgewerkt en getekend op 25 mei 2020.