ECLI:NL:RBROT:2020:4783

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595593 / FA RK 20-2962
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die na een suïcidepoging was opgenomen. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 26 april 2020 opgelegde crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals een psychiater en een arts van de instelling waar de betrokkene verbleef. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat de betrokkene in het verleden meerdere keren is opgenomen vanwege suïcidaliteit. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met de noodzaak van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt door griffier mr. J. Veldthuis.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595593 / FA RK 20-2962
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
eerst verblijvende bij Yulius, locatie Boerhaveelaan te Barendrecht,
thans verblijvende bij Antes, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn te Spijkenisse.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 26 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 26 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. A. van Bodegraven, psychiater, van 26 april 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater] , psychiater, [naam arts] , arts, beiden verbonden aan Antes, locatie Zorgboulevard te Rotterdam.
1.3.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade. Betrokkene is in het verleden meerdere keren opgenomen vanwege suïcidaliteit en ernstige automutilatie voortkomende uit haar depressieve stoornis. Ook deze keer is betrokkene opgenomen nadat zij een suïcidepoging had ondernomen door in haar armen te snijden. Op het moment dat de spanning en stress toeneemt is betrokkene niet meer in staat om adequaat voor zichzelf te zorgen. De stemming van betrokkene is somber en de gedachten aan het plegen van suïcide zijn er continue. Deze gedachten zijn toegenomen na het overlijden van haar vader op 25 november 2019 en met het plegen hoopt zij op een hereniging met hem. In de accommodatie is er een-op-een begeleiding ingezet, maar ook daar heeft zij in haar polsen weten te snijden. Dat de wens tot het plegen van suïcide nog actueel is, wordt door betrokkene zelf bevestigd tijdens de zitting. Tegelijkertijd geeft zij aan dat zij bang is voor zichzelf en dat zij niet per se wil overlijden, maar dat zij rust in haar hoofd wil en gelukkig wil zijn. De hoop dat dit lukt is zij op dit moment kwijt. De psychiater is deze hoop niet verloren, nu er nog voldoende behandelmogelijkheden zijn waardoor betrokkene het vertrouwen in zichzelf weer zal kunnen terugkrijgen. De psychiater belooft ter zitting om contact op te nemen met [naam persoon] om te kijken of er samengewerkt kan worden. Betrokkene kan de accommodatie pas verlaten wanneer haar veiligheid thuis kan worden gewaarborgd.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van depressieve stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam op gevaarlijke voorwerpen;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 mei 2020.
Deze beschikking is op 29 april 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 1 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.