ECLI:NL:RBROT:2020:4781

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595595 / FA RK 20-2964
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 26 april 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de betrokkene, die op dat moment in een psychotische toestand verkeerde, onder behandeling stond. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd de betrokkene gehoord samen met zijn advocaat, mr. J.P. Vandervoodt. De psychiater van de betrokkene was ook aanwezig om toelichting te geven.

De rechtbank beoordeelde het verzoek aan de hand van de criteria uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Volgens artikel 7:7 Wvggz kan een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel alleen worden verleend als er sprake is van onmiddellijk dreigend en ernstig nadeel. De rechtbank constateerde dat, hoewel de betrokkene eerder in een psychotische toestand verkeerde, hij inmiddels tot rust was gekomen door medicatie en voldoende slaap. De psychose was in remissie en er was geen sprake meer van een onmiddellijk dreigend en ernstig nadeel. Bovendien was de betrokkene bereid om zich vrijwillig te laten behandelen.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De rechtbank benadrukte dat het belangrijk is dat de betrokkene verder beoordeeld en behandeld zal worden in het EMC, om te leren omgaan met zijn psychische kwetsbaarheid. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595595 / FA RK 20-2964
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 26 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 26 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. A.F.R.R. van Reijsen, psychiater, van 26 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 april 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater] , psychiater, verbonden aan Antes locatie Bouman.
1.3.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Weliswaar was bij betrokkene sprake van een psychotisch toestandsbeeld (volgens de werkdiagnose van de behandelaar in het kader van een maniforme psychose), maar betrokkene is inmiddels tot rust gekomen door medicatie en voldoende slaap. De psychose is thans in remissie en gebleken is dat er geen sprake meer is van een onmiddellijk dreigend en ernstig nadeel. De vermoedelijke oorzaak van het toestandsbeeld is stress en een gebrek aan slaap geweest, aldus de behandelaar. Betrokkene is bovendien bereid om zich vrijwillig te laten behandelen. De behandelaar verklaart ter zitting hierin voldoende vertrouwen te hebben. Gelet op het voorgaande zal het verzoek worden afgewezen. Het is het plan dat betrokkene nog nader beoordeeld en behandeld zal worden in het EMC, met het doel dat betrokkene te weten komen waar hij gevoelig voor is, hoe hij een eventuele volgende psychose zal kunnen voelen aankomen en hoe dan het beste te handelen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 29 april 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 1 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.