ECLI:NL:RBROT:2020:4775
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van crisismaatregel en beperking van bewegingsvrijheid in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2003, die thans verblijft in een zorginstelling. De officier van justitie had op 14 mei 2020 verzocht om voortzetting van de op 13 mei 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de rechtbank op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) de noodzaak van deze maatregel heeft beoordeeld. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de betrokkene zelf en haar advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die in het verleden suïcidepogingen heeft gedaan en recentelijk in een crisisverkeerssituatie is aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank heeft ook bepaald dat de betrokkene beperkt zal worden in haar bewegingsvrijheid en opgenomen zal worden in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.I. Hendriks-van Wel en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020.