ECLI:NL:RBROT:2020:4746

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/591358 / JE RK 20-420
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft op 12 februari 2020 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft de zaak telefonisch behandeld, aangezien er vanwege de coronamaatregelen geen fysieke zitting kon plaatsvinden. De moeder, de pleegouders en een vertegenwoordiger van de GI zijn gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De moeder is door persoonlijke problematiek niet in staat om de zorg voor [naam kind] adequaat te dragen, terwijl de vader niet betrokken is in het leven van [naam kind]. De pleegouders steunen het verzoek van de GI en hebben aangegeven dat [naam kind] zich goed ontwikkelt in hun zorg, maar dat er nog steeds gedragsproblemen zijn die een zorgvuldige begeleiding vereisen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind].

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 19 mei 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg eveneens verlengd tot 19 mei 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/591358 / JE RK 20-420
datum uitspraak: 7 mei 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam pleegvader] en [naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 februari 2020, ingekomen bij de griffie op 13 februari 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter op 7 mei 2020 de volgende personen - via een groepsgesprek - telefonisch gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. W.H. Benard,
- de pleegmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter heeft de vader in de gelegenheid gesteld om telefonisch te worden gehoord. Van de vader heeft de kinderrechter echter geen telefoonnummer ontvangen. Door de GI is een telefoonnummer van de vader aan de rechtbank verstrekt, maar dat telefoonnummer blijkt niet (meer) in gebruik te zijn.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij de pleegouders.
Bij beschikking van 6 mei 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 19 mei 2020. De kinderrechter heeft bij die beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 19 mei 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn nog veel zorgen omtrent [naam kind] . De ontwikkeling van [naam kind] stagneert. Intensieve begeleiding heeft er nog niet toe geleid dat [naam kind] naar school kan. Er is andere hulp nodig, [naam kind] is aangemeld voor dagbehandeling bij Yulius. Het contact tussen de moeder en de pleegouders verloopt nog wel eens moeizaam. De GI werkt met de moeder en de pleegouders aan de communicatie zodat de behandeling van [naam kind] een zo groot mogelijke kans van slagen heeft. Het is belangrijk dat de GI betrokken blijft zodat de ontwikkeling van [naam kind] gevolgd kan worden en de GI mee kan denken in wat hij nodig heeft.

Het standpunt van belanghebbenden

Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. Het is moeilijk voor de moeder dat [naam kind] niet thuis kan zijn. De zus van [naam kind] woont weer thuis en haar ondertoezichtstelling wordt afgesloten. De moeder ziet dat het thuis niet gaat met [naam kind] . Daarnaast heeft de moeder zorgen over de rol van de vader in het leven van [naam kind] . De vader is momenteel niet betrokken in zijn leven, maar heeft wel gezag over [naam kind] .
De pleegouders staan achter het verzoek van de GI. Ondanks de problematiek gaat het goed met [naam kind] . [naam kind] heeft een grote sprong gemaakt in de tweeëneenhalf jaar dat hij in het pleeggezin verblijft. [naam kind] wordt steeds ouder, het is belangrijk dat hij duidelijkheid krijgt over waar hij zal opgroeien.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de telefonische behandeling blijkt dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er is bij [naam kind] sprake van kindeigen problematiek. [naam kind] heeft hierdoor een grote behoefte aan duidelijkheid, structuur en regelmaat. De moeder is vanwege haar persoonlijke problematiek niet in staat om de zorg voor de zus van [naam kind] te dragen en tegelijkertijd tegemoet te komen aan de specifieke opvoedbehoeften van [naam kind] . De vader is niet betrokken in het leven van [naam kind] . [naam kind] verblijft hierdoor al langere tijd in het pleeggezin.
Sinds [naam kind] in het pleeggezin verblijft is er sprake van een voorzichtige positieve ontwikkeling. [naam kind] zit op zijn plek in het pleeggezin en hij is gehecht aan zijn pleegouders. Desondanks blijft de problematiek van [naam kind] zich uiten in gedragsproblemen. Vanwege zijn gedragsproblemen kan hij niet terecht op het speciaal basisonderwijs. De inzet van intensieve begeleiding heeft nog niet geleid tot een blijvende positieve verandering. Mede hierdoor is de ontwikkeling van [naam kind] gestagneerd. Het is van belang dat de komende periode de hulpverlening rondom [naam kind] wordt voortgezet en waar nodig wordt uitgebreid.
Tevens is het belangrijk dat de situatie van [naam kind] in pleeggezin gemonitord blijft. Het lukt de moeder en de pleegouders niet altijd om op constructieve wijze met elkaar te communiceren. Het is van belang van [naam kind] dat de communicatie tussen de moeder en de pleegouders wordt verbeterd om te voorkomen dat [naam kind] klem zal raken tussen de moeder en de pleegouders.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, van het BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 19 mei 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 19 mei 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2020 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 mei 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.