ECLI:NL:RBROT:2020:47
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing beroep op verschoningsrecht van advocaat in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 januari 2020 uitspraak gedaan in een incident naar aanleiding van het beroep op het verschoningsrecht van een getuige, die advocaat is. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschap AVS SPICE B.V. en twee gedaagden, waaronder [gedaagde 1]. AVS had eerder een vonnis verkregen waarin zij was toegelaten tot bewijsvoering over een overeenkomst die op 17 mei 2016 zou zijn gesloten. De getuige, [naam getuige], beroept zich op zijn verschoningsrecht, omdat hij als advocaat vertrouwelijke informatie heeft ontvangen van [gedaagde 1]. De rechtbank oordeelt dat het beroep op het verschoningsrecht niet kan worden gehonoreerd, omdat er een bepaalde mate van overeenstemming tussen AVS en [gedaagde 1] zou zijn bereikt. De rechtbank stelt dat het verschoningsrecht van een advocaat alleen geldt voor informatie die hem in zijn hoedanigheid als advocaat is toevertrouwd. De rechtbank concludeert dat de getuige moet verklaren over de inhoud van de overeenkomst, omdat er geen redelijke twijfel bestaat dat de beantwoording van de vragen niet zou leiden tot het onthullen van vertrouwelijke informatie. De beslissing van de rechtbank houdt in dat het beroep op het verschoningsrecht wordt afgewezen en dat verdere beslissingen in de hoofdzaak worden aangehouden totdat het oordeel in dit incident onherroepelijk is.