In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft Oxxio Nederland B.V. een consument, aangeduid als [gedaagde], aangeklaagd voor het niet betalen van een voorschotnota voor de levering van energie. De procedure begon met een dagvaarding op 6 november 2019, gevolgd door verschillende processtukken en zittingen. Oxxio vorderde een bedrag van € 96,34 aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten, en stelde dat er een overeenkomst op afstand was gesloten voor de levering van energie. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat Oxxio niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, met name omdat er geen schriftelijke overeenkomst is overgelegd en niet is aangetoond dat de consument de benodigde informatie over de overeenkomst heeft ontvangen. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 17 januari 2020 al aangegeven dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 21 Rv, en Oxxio kreeg de kans om dit te rectificeren. Ondanks de aanvullende stellingen van Oxxio, bleef de kantonrechter van mening dat de vordering onvoldoende was onderbouwd. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Oxxio afgewezen en Oxxio in de proceskosten van de gedaagde veroordeeld, die tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 15 mei 2020.