In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, gaat het om een beroep tegen een opgelegde sanctie van € 230,00 voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden. De sanctie werd opgelegd op 30 oktober 2018, naar aanleiding van een incident dat plaatsvond op 22 oktober 2018 op de A15 te Barendrecht. Betrokkene heeft tegen de beschikking beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene op 14 mei 2019 beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de openbare zitting op 22 januari 2020 was betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie was vertegenwoordigd door een medewerker van de CVOM.
De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de termijnen en formaliteiten zijn nageleefd. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij geen mobiele telefoon heeft vastgehouden tijdens het rijden. De verbalisanten, die de overtreding hebben geconstateerd, hebben verklaard dat zij betrokkene in zijn vrachtwagen zagen rijden en dat hij een mobiele telefoon in zijn rechterhand hield. De kantonrechter heeft echter voldoende aanleiding gezien om aan de juistheid van de verklaring van de verbalisanten te twijfelen, vooral gezien de positie van de chauffeur in de hogere vrachtwagencabine. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigd. Tevens is bepaald dat het teveel betaalde bedrag aan zekerheid moet worden terugbetaald en is de officier van justitie veroordeeld tot betaling van € 656,25 aan proceskostenvergoeding aan betrokkene. Deze uitspraak is gedaan door mr. K.J. Bezuijen en is openbaar uitgesproken.