ECLI:NL:RBROT:2020:4656

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
C/10/596207 / FA RK 20-3269
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 12 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 10 mei 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de rechtbank op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) moest beoordelen of er sprake was van onmiddellijk dreigend nadeel. De betrokkene, die in een crisisverblijf was, had in de weken voorafgaand aan de zitting meerdere suïcidepogingen gedaan, wat leidde tot een ernstig risico op levensgevaar en lichamelijk letsel. Tijdens de mondelinge behandeling verklaarde de betrokkene dat hij niet dood wilde, maar dat hij instabiel was en in de komende periode zou afkicken van cannabis. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De rechtbank achtte de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk en evenredig, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking konden worden getroffen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 18 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596207 / FA RK 20-3269
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, [adres] , [postcode] [plaats] ,
advocaat mr. R.L.I. Jansen te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 10 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 10 mei 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door A Voogt-Bode, psychiater, van 9 mei 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.
Betrokkene heeft in de afgelopen weken meermaals een poging tot suïcide gedaan. Deze pogingen werden steeds heftiger. Betrokkene is eerst naar het spoor gelopen. Daarna heeft hij door het inspuiten van een overdosis aan insuline geprobeerd zichzelf van het leven te beroven. Op 8 mei 2020 heeft betrokkene zichzelf gestranguleerd waardoor hij in coma raakte. Betrokkene deed deze pogingen nadat zijn relatie werd verbroken. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart betrokkene dat hij niet dood wil en bereid is om mee te werken aan ambulante behandeling; hij wijst er op dat hij steeds vóór of bij het doen van een poging anderen heeft gewaarschuwd, hetgeen er op wijst dat hij zich niet daadwerkelijk het leven wil benemen. De verpleegkundig specialist verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene instabiel is. Daarnaast zal betrokkene in de komende periode afkicken van cannabis. Hierdoor is het niet in te schatten wat voor gedrag betrokkene buiten de accommodatie zal vertonen en bestaat het risico dat het ernstig nadeel zich opnieuw voordoet. Het is van belang dat betrokkene langer in de accommodatie verblijft en terugkeert naar huis wanneer dit op een veilige manier kan. De rechtbank volgt de verpleegkundig specialist hierin. De rechtbank overweegt op het verweer van betrokkene voorts dat het zo mag zijn dat hij steeds mensen waarschuwt, maar dat hij ook steeds weer een poging onderneemt, welke pogingen zonder meer (levens)gevaarlijk zijn.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van ernstige suïcidaliteit, vermoedelijk voortkomend vanuit persoonlijkheidsproblematiek dan wel depressieve klachten. Tevens is er sprake van verslavingsproblematiek.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 juni 2020.
Deze beschikking is op 12 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van S.S. Rigters, griffier, en op 18 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.