ECLI:NL:RBROT:2020:4654

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
C/10/596209 / FA RK 20-3271
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 12 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 8 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die thans verblijft in een accommodatie van Yulius. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting vanwege de coronamaatregelen. Tijdens deze zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en haar advocaat, alsook een psychiater en de moeder van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met een aanzienlijk risico op levensgevaar, en dat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder autisme spectrum stoornis en anorexia nervosa. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstige nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 2 juni 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 18 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596209 / FA RK 20-3271
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, [adres] , [postcode] Barendrecht,
advocaat mr. R.L.I. Jansen te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 8 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 8 mei 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door P.E. Graveland, psychiater, van 8 mei 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater,
  • [naam coassistent] , coassistent, beiden verbonden aan Yulius;
  • [naam moeder] , moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar.
Aanvankelijk werd betrokkene vrijwillig opgenomen in de accommodatie nadat zij een poging tot suïcide deed met paracetamol. Betrokkene heeft deze poging vooraf gepland. Zij werd opgenomen met een crisismaatregel nadat zij een ontslagwens uitte. De psychiater verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat er nog steeds een hoog risico op suïcide is bij betrokkene. Een vriend van betrokkene heeft op 17 mei 2018 zelfmoord gepleegd, waardoor zij het moeilijk heeft rond deze periode. Het is daarom noodzakelijk dat betrokkene langer in de accommodatie verblijft.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van autisme spectrum stoornis, anorexia nervosa en een posttraumatische stressstoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Namens betrokkene wordt tijdens de mondelinge behandeling primair gepleit voor afwijzing van het verzoek omdat betrokkene zich niet verzet tegen de opname. Gelet op de verklaring van de psychiater, stelt de rechtbank vast dat betrokkene zich verzet tegen de nodige zorg. De psychiater verklaart namelijk dat betrokkene wel wil meewerken en haar best wil doen in de behandeling, maar in de praktijk blijkt dat het moeilijk voor haar is om open te zijn over haar suïcidale gedachten en gedrag. Daarnaast verklaart de psychiater dat betrokkene zich verzet tegen de klinische opname. Er zijn daarom geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Subsidiair wordt namens betrokkene gepleit voor een machtiging met een kortere duur, te weten tot en met 17 mei 2020. De psychiater verklaart dat zij na 17 mei 2020 nog enkele dagen nodig heeft om samen met het Erasmus MC tot een goed plan te komen zodat de veiligheid van betrokkene kan worden gewaarborgd in de thuissituatie. Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 juni 2020.
Deze beschikking is op 12 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van S.S. Rigters, griffier, en op 18 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.