ECLI:NL:RBROT:2020:4653

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
C/10/596201 / FA RK 20-3267
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting inbewaringstelling op basis van Wzd

Op 12 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het CIZ. Het verzoekschrift werd op 8 mei 2020 ingediend en bevatte bijlagen, waaronder een beschikking van de burgemeester en een verklaring van een arts. Vanwege de coronamaatregelen vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats. Tijdens deze behandeling pleitte de advocaat van de cliënt voor afwijzing van het verzoek, omdat het indicatiebesluit van het CIZ niet was overlegd. De advocaat betoogde ook dat niet duidelijk was of er bij de cliënt sprake was van een psychiatrische stoornis of een psychogeriatrische aandoening.

De rechtbank concludeerde dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten, aangezien het indicatiebesluit essentieel was voor de beoordeling van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Bovendien bleek tijdens de mondelinge behandeling dat er geen duidelijk vermoeden was van een psychogeriatrische aandoening. De arts verklaarde dat er onderzoek naar de stoornissen van de cliënt zou plaatsvinden, met als doel een behandeling te starten zodat de cliënt weer naar huis kon. Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat een machtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg passender zou zijn.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 18 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596201 / FA RK 20-3267
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende [adres cliënt] , [postcode cliënt] [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Rivas Zorggroep locatie Waerthove, Kerkbuurt 200, 3361 BM Sliedrecht,
advocaat mr. R.L.I. Jansen te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 8 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester van 7 mei 2020;
  • de verklaring van P.E. Bussaard, arts, van 7 mei 2020;
  • het episode journaal.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, verbonden aan Rivas Zorggroep.

2..Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene pleit tijdens de mondelinge behandeling voor afwijzing van het verzoek omdat het indicatiebesluit van het CIZ niet is overlegd. Op grond van artikel 37 lid 4 Wzd in samenhang gelezen met artikel 26 lid 5 sub a Wzd moet het indicatiebesluit worden overlegd indien er een machtiging tot voortzetting inbewaringstelling is verzocht. Tevens pleit de advocaat voor afwijzing van het verzoek omdat het niet duidelijk is of er bij betrokkene is van een psychiatrische stoornis of een psychogeriatrische aandoening.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat het verzoek niet voldoet aan de hiervoor genoemde wettelijke vereiste. Daarnaast is tijdens de mondelinge behandeling niet vast komen te staan dat bij betrokkene het vermoeden op een psychogeriatrische aandoening op de voorgrond ligt. De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat bij betrokkene onderzoek naar de stoornis(sen) zal worden gedaan, en dat doel hiervan is te komen tot een behandeling waardoor betrokkene weer naar huis kan. Mede gelet hierop en gelet op de verklaring dat betrokkene reeds langer bekend is met angst- en dwangklachten, acht de rechtbank een machtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg mogelijk passender bij het toestandsbeeld van betrokkene. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.
2.3.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 12 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van S.S. Rigters, griffier, en op 18 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.